Wat gebeurde er in dit jaar in de maand November
| 1683 | Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck Paramaribo aanvaard het bestuur over Suriname.
De Geoctroyeerde Sociëteit bestond uit een vennootschap van drie aandeelhouders. Deze aandeelhouders waren Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck, de stad Amsterdam en de West- Indische Compagnie zelf. De vennootschap noemde zich Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname. Ze heeft bestaan van 1683 tot 1795.
Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck nam op zich naar Suriname te gaan als Gouverneur, hetgeen de Algemene Staten goedkeurden. Degenen die Van Sommelsdijck aantrof bij zijn komst, waren verre van zijn ideaal van goede kolonisten. In de talrijke kroegen vond hij dronkaards en dobbelaars; op de plantages waren directeuren en opzichters, die een losbandig leven leidden, en in wier handen de slaven een treurig lot hadden. Hij wilde nieuwe plantages laten aanleggen en de oude tot bloei -laten komen. Daartoe heeft hij vrije toegang verleend aan alle blanken, die ernstige plannen hadden en flink wilden aanpakken.
De Hugenoten uit Frankrijk ontving hij met open armen; hij gaf ze land om plantages aan te leggen. En het bleken harde werkers te zijn. Aan de Labadisten - zo genoemd naar hun godsdienstige voorganger Jean de Labadie - stond hij toe zich op La Providence en Phedra te vestigen. Drie zusters van de Gouverneur behoorden ook tot deze sekte. Voor de slaven waren zowel de Labadisten als de Hugenoten minder harde meesters. De nederzettingen van de Labadisten zijn mislukt door invallen van Indianen, ziekten en onderlinge ruzies. Nadat velen van hen gestorven waren, verlieten de overigen ons land. De Hugenoten daarentegen hebben het wel tot welvaart gebracht.
Aan de Israëlieten die al lang hier gevestigd waren, gaf Van Sommelsdijck verlof een synagoge te bouwen te Joden-Savanna;deze is in 1685 is ze ingewijd, bij welke gelegenheid de Gouverneur zelf tegenwoordig was.
Hij was overtuigd, dat de godsdienst noodzakelijk was voor een goede samenleving, vandaar de steun die hij aan de verschillende godsdienstleraren gaf, oonder ander. ds. Baseliers, die met Crijnssen gekomen was en zich te Torarica gevestigd had. Hij stond zelfs aan drie R.K. Priesters toe zich hier te vestigen, omdat er katholieke planters waren. Dit was echter in strijd met de toenmalige Nederlandse wetten, die aan Katholieken geen vrije uitoefening van godsdienst toestonden. En zo kwam Van Sommelsdijck in botsing met de directeuren van de Sociëteit en met de regering. Men eiste, dat hij de priesters moest terugsturen. Deze waren inmiddels al overleden, maar Van Sommelsdijck liet de lijken opgraven en naar Nederland overbrengen. Nederland was "not amused" en de stoffelijke overschotten van de 3 priesters werden naar hem teruggestuurd.
Onder Van Aerssen werden de grondslagen van de plantagekolonie gelegd, wat de bloei van de grootlandbouw inhield. De bevolking steeg aanzienlijk, waarbij vooral het aantal slaven toenam, de uitvoer van suiker werd verdubbeld, de vestiging van Nederlanders en vreemdelingen (o.m. Franse refugiés) bevorderd.
Hij bevorderde ook de vestiging van een groep Labadisten, een sekte waartoe zijn drie ongehuwde zusters behoorden. Onder zijn bestuur leerde men de waterhuishouding beheersen, waardoor ook de lager gelegen gronden beplant konden worden. Hij bracht deze techniek voor het eerst in praktijk op een suikerplantage nabij Paramaribo, waartoe o.m. een bestaande kreek, later Van Sommelsdijckkreek genoemd, verdiept werd.
Dit graafwerk werd gedaan door militairen en veroordeelde misdadigers uit Nederland, die Van Sommelsdijck had laten komen om het land te bevolken en die hij door arbeid meende te kunnen verbeteren en tot geschikte kolonisten op te voeden. Dit werd ook zijn ondergang. Toen de soldaten vonden dat ze bij hun harde arbeid niet genoeg te eten kregen, ging een deputatie van elf man op 19 juli 1688 naar de Gouverneur en eiste op brutale toon betere voeding en minder werk.
Dit brutale optreden beviel Van Sommelsdijck niet; hij trok zijn degen om de elf weg te jagen, maar de opstandelingen waren hem voor; ze schoten hem neer. Ook de troepencommandant Verboom, die bij hem was, werd gewond en stierf een week later.
|
1698 | kapitein Dirk Barents Jocks Mazes WIC-slavenschip Gideon II (slavenhandelaar) vertrekt vanuit Nederland naar de slavenkust van Afrika voor het kopen van slaven voor levering van deze slaven aan o.a. Suriname
|
1808 | Paramaribo: 1e optreden van militair toneelgezelschap Oeffening Kweekt Kunst met "Deugdzame armoede"
|
1827 | Paramaribo: Surinaamsche Maatschappij voor Weldadigheid opgericht
|
1873 | Calcutta: zeilschip Medea vertrekt met 483 contractarbeiders naar Suriname
|
1913 | Geboren: Hugo Pos ("Ernesto Albin"), WO2-koopvaardij- kanonnier / prosecutor minor war crimes Tokyo / rechter / (toneel)- schrijver: Viva la vida / Het doosje van Toeti / In triplo
Hugo Pos wordt geboren in Paramaribo op 28 november 1913 en overleden in Amsterdam op 11 november 2000.
Hij was een Surinaams jurist en schrijver. Hij ging in 1925 naar Nederland om in Leiden en later ook Parijs rechten te studeren.
In de meidagen van 1940 ontvluchtte hij Nederland en kwam na omzwervingen door o.a. Rusland en Japan in Engeland terecht. In de prinses Irenebrigade vocht hij in de Pacific mee in de strijd tegen de Japanners.
Na de oorlog werd hij eerst als militair aanklager naar Indonesië gestuurd, waar de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Nederlanders was begonnen. Vervolgens was hij in Tokio betrokken bij de berechting van oorlogsmisdadigers.
Rond 1950 keerde hij terug naar Suriname. Hij was in Suriname werkzaam als rechter en procureur-generaal.
In Oost en West en Nederland (1986) vertelt hij tegen Jos de Roo over al die ervaringen. In zijn naoorlogse, Surinaamse tijd schreef hij onder de schuilnaam Ernesto Albin gedichten in het tijdschrift Soela (1963-1964) en een aantal toneelstukken, onder meer het door hemzelf geregisseerde Vive la Vida (1957). Zijn hoorspel Black and White uit deze tijd werd bekroond. Hij begon pas laat met het schrijven van proza, wel liet hij enkele bibliofiele bundeltjes kwatrijnen het licht zien, later verzameld in Een uitroep zonder uitroepteken (1987) en verschillende andere bundels.
|
1933 | Geboren: Effendi Ketwaru Sr, Surinaams directeur van de Volksmuziekschool / criticus
|
1948 | Lelydorp, Javaanse politieke partij Kaum Tani Persatuan Indonesia (Kerunkanan Tulodo Pranatan Ingigil) KTPI opgericht o.l.v. Iding Soemita
|
2004 | Paramaribo: Steven Vismale (tijd: 2u 40:18) / Ageda Venema (tijd: 3u 46:59) winnen 1e Surinaamse marathon Srefidensie Marathon.
Ageda Venema |
| |
| |
Deze database is met de grootst mogelijke zorg samengesteld door John Brouwer de Koning. Hij heeft eindeloos veel uren gestoken (en is nog steeds bezig) in het verzamelen en sorteren van de data. Hier zijn alleen de gegevens opgenomen die direct of indirect met Suriname te maken hebben. Zijn totale database bevat gegevens van over de hele wereld. |
|