Geschiedenis Korps Poltie
De politie in Suriname vóór 1895
In vorige eeuwen kende men in Suriname nog geen beroepspolitie voor handhaving van de binnenlandse orde. In Paramaribo zetelde wel een fiscaal een functie die vergeleken kan worden met die van Procureur-generaal in onze tijd, ( Sur. Fiskari ), die werd bijgestaan door een schout ( Sur. Skotoe ) en twee politiedienaren. In 1800 werd in verband met de toenemende onveiligheid dit aantal uitgebreid tot zes.
Het uniform bestond toen uit een blauwe rok, rode kraag, wit vest en broek. Het wapen van de kolonie werd aan een zilveren ketting op de linkerborst gedragen. De schout had als wapen een degen, de politiedienaren hadden sabels. In de distrikten was de handhaving van de openbare orde toevertrouwd aan de gewapende burgerij, waarbij waren ingedeeld "alle valide vrije blanken, kleurlingen".
In 1828 werd de zorg voor de politie opgedragen aan een wethouder, onder wie zouden dienen een Commissaris van Politie, een luitenant van politie, agenten van politie, dienaren der justitie en veldwachters.
In 1833 werd de zorg overgenomen door de Procureur-generaal, die tot heden hoofd van de politie is gebleven.
In 1857 werd ten behoeve van de politie een politiebureau in gebruik genomen aan de Waterkant bij de Plattebrug. Dit gebouw had in de volksmond de naam van Lont'oso (in 1930 werd dit gebouw afgebroken en weer aan de Wanicastraat opgezet, om daar dienst te doen als Buiten-Gasthuis).
|
Foto: links Lont oso, rechts firma de Haas later verbouwd tot politiebureau |
|
|