Van Donko's tot Guides Van: Silvia W. de Groot
AFRIKAANSE RECRUTEN IN HET SURINAAMSE LEGER 1840-1886
Moeilijke dijning
Op 1 juni werden de recruten aan boord genomen. In zijn journaal schrijft Bolken:'. .. ten 6 uur nam ik de voor Suriname bestemde 50 negersoldaten van den Gouverneur aan wal over, bij welke gelegenheid het gehele garnizoen onder de wapens, alle officieren en ambtenaren in montering waren, vervolgens door het geheele garnizoen en officieren met muziek voorop uitgeleide gedaan wierden en in 6 kano's naar boord vertrokken, makende het garnizoen tot dat de kano's een eindweg op de reede waren aanhoudend platonsvuur, terwijl het fort een menigte schoten uit het kanon deed en bij het aan boord komen van elke kano een schot der Curaçao viel om hun een goeden aan boord komst aan wal kenbaar te maken, zijnde zulks hier het gebruik en op verzoek van den Gouverneur geschied ... De negers werden in, rond en onder de Barcas gestuwd, terwijl het niet mogelijk of liever niet raadzaam was deselve in het reeds niet te ruime tusschendeks voor de equipage te kunnen bergen, zonder eene nadeelige invloed op de gezondheid der equipage uit te oefenen zijnde nu in alles 120 koppen aan boord ... gaven een extra oorlam aan de equipage, gaven de negers een kapotjas, bont hemd en bonte broek als ook een witte slaapmuts, wit buisrandsel en lieten hun het mouwvest, witte broek en hemd en muts weder in deselve bergen en stuwde alles weg in het plunje hok.'
Het was vrij slecht weer, het regende en er stond een `moeilijke dijning'. Bolken: `... trachten de negers in hunne kapotjassen zoveel mogelijk droog te houden door deselve in de Barcas, kleine jol, verschansing en kabelgat op dek weg te stouwen... Bij het gewone rolleren waren de negersoldaten alle present, die zich ook langsamerhand aan de beweging van het schip begonnen te wennen evenwel nog steeds meer leggende dan lopende waren ... het getal onzer equipage aan hevige koliek en buikloop lijdende nam steeds toe zodat wij er thans reeds 15 hadden. . .'
Waarschijnlijk, denkt Bolken, kwam dat van het in Elmina ingenomen water, ze waren na twee, drie dagen weer beter.
De recruten werden ingeschakeld in de scheepswerkzaamheden, zoals het schip lens pompen, ketels en machinepompen schoonmaken. Om de drie dagen konden ze zich wassen en reinigen en hun kleren schoonmaken `in de kleine jol, die met (zout?) water gevuld werd. Op zondag kreeg iedereen een oorlam extra en `de negersoldaten amuseerden zich en de geheele equipage met de hun eigene dans en zang'.
Na de 15e kregen verschillende negersoldaten uitslag `scabio', op 21 juni waren er 12 `met die ziekte behebt'. Niettemin, op 26 juni kwam de Curaçao de Surinamerivier binnen langs de `. .. voor de rivier liggende ijzeren schuitjes, welke het kenmerk dienen om de rivier in te varen'... Langs de plantage Resolutie en het fort Amsterdam, begeleid door saluutschoten meerde Bolken af bij de `gewone ankerplaats der oorlogsschepen voor het Gouverneurshuis weer begeleid door saluutschoten... de randsels en overige plunje (werden) aan de negersoldaten uit (gegeven) en lieten hun zich in monteering kleeden... de 50 negersoldaten wierden dadelijk gedebarkeerd, zijnde slechts eene zieke onder hun, die aan wal moest gebracht worden.'
Wanneer men deze overtocht vergelijkt met wat over het vervoer van slaven over de oceaan bekend is aan gruwelijkheden, dan maakt de reis van de Curaçao een gunstige indruk. De sfeer lijkt ontspannen, de soldaten worden goed behandeld, lopen vrij rond, kunnen zich - voor. in die tijd geldende gewoonten - redelijk goed onderhouden en voeden. Uitslag was, ook voor blanken, een gewoon verschijnsel, - bovendien begrijpelijk waar de ongewone zware kleding, in regen en weer gedragen, de ongewende huid wel moest irriteren. Van de in Oost-Indië veel voorkomende `Guinee-wurmen' wordt geen melding gemaakt. In principe werden de recruten in Elmina tegen de pokken ingeënt.
|