andasuriname
Suriname home, begin van uw reis Maak dit  Uw  Startpagina  a.u.b.    
logo suriname.nu
   
   Suriname


   
ONDERDELEN DOUANE
 suriname  Algemeen
 suriname  De Douane
 suriname  Telefoonnummers
 suriname  In- & uitvoer
 suriname  Smokkelen
 suriname  Lijfsvisitatie
 suriname  Verbruiksbelasting
 suriname  Transito
 suriname  Douaneloodsen
 suriname  Rekenvoorbeelden invoer
 suriname  Overzicht geldboetes

 suriname  APC-codering
 suriname  Enig Document
 suriname  Inhoud Enig Document
 suriname  Gebruik formulier
 suriname  Invulling vakken
 suriname  Vakken A,B,C en D
 suriname  Additionele informatie
 suriname  Vragen
 suriname  Routing aangifte (ASYCUDA)
 suriname  Bijlagen: Incoterm/Landen

 suriname  Grondstoffenbesluit 1997
 suriname  Scheepvaartwet
 suriname  Deviezenwet
 suriname  Smokkeldecreet
 suriname  Wet op statistiekrecht
 suriname  Wet Tarief van Invoerrechten
 suriname  Vuurwapenwet
 suriname  Wet verdovende middelen
 suriname  Wet wegen van goederen
 suriname  Kosten inzake in- en uitvoer

 suriname  Klantnummers (ASYCUDA)
 suriname  Invoer verhuisboedel
 suriname  Houtexport
 suriname  Afdeling OAP
 suriname  Suralco onth. omzetbelasting
 suriname  ROSEBEL GOLDMINES
 suriname  Onbeheerde Opslag NH

 suriname  Vergoeding teruggaaf
 suriname  Hoogte der geldboete
 suriname  Wijziging Kostenwet 1940
 suriname  Tarief Invoerrechten 1996
 suriname  Origineel Inkoopfactuur
 suriname  Importverbod

 suriname  Heffing accijnzen 2004
 suriname  Vrijstelling omzetbelasting
 suriname  Vrijstelling Statistiekrecht
 suriname  Geschenkzendingen
 suriname  In- en uitvoer veboden
 suriname  Wat is CITES
 suriname  ZOOGDIEREN
 suriname  SCHILPADDEN EN AMFIBIEN
 suriname  VOGELS

ONDERWERPEN DOUANE
 suriname  De Douane

AFDELINGEN
  suriname Algemeen
 suriname De Douane
  suriname Telefoonboek
  suriname Bevolking
  suriname Distrikten
  suriname Reis info
  suriname Cultureel erfgoed
  suriname Geschiedenis
  suriname Foto's
  suriname Natuur
  suriname Personen
  suriname Koken / recepten
  suriname Vragen over NIBA
  suriname Wat is ANDA

     
 
SURINAME  surinameAFDELINGEN - suriname DOUANE

 suriname . NU terug
 


Wetten    : Scheepvaartwet




Scheepvaartwet - 1908





V E R O R D E N I N G van 25 april 1908 (G.B. No. 63) (geldende tekst G.B. 1939 No. 30) tot vaststelling der formaliteiten in acht te nemen bij in- en uitvoer, gelijk zijn luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen en aanvullingen, laatstelijk bij de Landsverordening van 9 juni 1969 (G.B. no. 61)


HOOFDSTUK 1


In- en uitvoer in het algemeen


Artikel 1

De invoer en de uitvoer uit Suriname zijn onderworpen aan de bepalingen, bij deze verordening vastgesteld. De invoerrechten zijn verschuldigd zodra de goederen binnen het gebied van Suriname worden aangebracht.


Artikel 2

1. Geene goederen mogen worden in- of uitgevoerd anders dan door de mondingen der rivieren Suriname, Nickerie en Marowijne of rechtstreeks naar of van de reeden van Paramaribo, Nieuw-Nickerie of Albina, of door zodanige andere rivieren of stromen en naar of van zodanige andere reeden of losplaatsen, als later bij besluit van den Gouverneur zullen worden aangewezen. De Inspecteur kan hierop uitzondering toelaten echter telkens slechts voor eenmaal onder zodanige voorwaarden, als de verzekering van een goed toezicht eist.

2. De schipper, die uit nood elders in het gebied van Suriname binnenloopt en zulks onverwijld ter kennis brengt van de naastbijzijnde autoriteit, wordt niet geacht in overtreding van sub 1. Van dit artikel te zijn.


Artikel 3

De ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen zijn, mits voorzien en desgevraagd na vertoon van hunne aanstelling, bevoegd ten allen tijde en overal in het gebied van Suriname alle vaartuigen en hunne lading te visiteren.

Zij zijn bevoegd bij vermoeden van fraude tot aanhouding en visitatie van alle voertuigen, zomede van alle vervoerd wordende goederen ook van die, welke op het ogenblik zelf niet verplaatst wordende, toch feitelijk in vervoer zijn.

Mochten collie door het ontbreken van sleutels niet anders kunnen worden geopend, dan met verbreking van afsluiting, dan zullen de ambtenaren die openen of doen openen zodanig, dat zo min mogelijk schade aan de verpakking wordt toegebracht.

Zij zijn bevoegd tot visitatie aan den lijve van personen, aan boord zijnde en aan of van boord gaande of komende van alle vaartuigen zich op de stromen of wateren in het gebied van Suriname bevindende, alsmede van de personen, de bergplaatsen tot tijdelijke opslag of de entrepot verlaten, teneinde zich te overtuigen of vertreding plaats heeft van de verordeningen, betreffende de rechten op de invoer.

Zij hebben gelijke bevoegdheid bij vermoeden van fraude ten aanzien van de personen, zich bevindende op steigers en aanlegplaatsen.


Artikel 4

§ 1. De gezagvoerders of bestuurders van alle vaartuigen zijn verplicht op eerste aanzegging van de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen te stoppen, ten anker te gaan, zeil te minderen of bij te draaien, een en ander voor zover dit met goede zeemanschap overeen te brengen is en hun voorts tot het aan boord komen of tijdig van boord gaan allen vereisten bijstand te verschaffen.

Alle vervoerders zijn verplicht op gelijke aanzegging zo spoedig mogelijk stil te houden en hunne vervoermiddelen te doen stil houden en in het algemeen de ambtenaren dadelijk in staat te stellen om tot visitatie over te gaan.

De gezagvoerders, bestuurders of vervoerders zullen voorts alle medewerking moeten verlenen, die ter bevordering van ene goede visitatie, door de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen wordt gevraagd.

§ 2. Waar het bezwaarlijk of niet mogelijk is de aanzegging in § 1 bedoeld, aan gezagvoerders of bestuurders van vaartuigen mondeling te doen, zal in plaats daarvan een sein worden gegeven, bij besluit van den Gouverneur bepaald.

§ 3. De gezagvoerders, bestuurders of vervoerders, die aan de aanzegging of het sein der ambtenaren geen gevolg geven op de wijze, als in dit artikel voorgeschreven, zullen daartoe met behulp van den sterken arm worden gedwongen, onverminderd de straf op de overtreding van de bepalingen dezer verordening gesteld.

§ 4. De gezagvoerders, bestuurders of vervoerders zijn verplicht ten allen tijde zodanige vragen te beantwoorden als hun door de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen aangaande het vaartuig of vervoermiddel, de vervoerd wordende goederen, hunne bestemming en de zich aan boord van het vaartuig of op het voertuig bevindende personen zullen worden gedaan.


Artikel 5

§ 1. De ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen zijn binnen het gebied van Suriname bevoegd tot bewaking, verzegeling of plombering, zo te samen als afzonderlijk, van vaartuigen of colli, van buitenlands afkomstig of voor het buitenland bestemd, en voorts in alle gevallen, waarin bij deze verordening is voorgeschreven of toegelaten.

Van elke bewaking, verzegeling of plombering wordt door de ambtenaren ene ondertekende verklaring gesteld op het manifest of andere documenten, die behoren bij de vaartuigen of colli waarop de maatregelen zijn toegepast.

§ 2. De gezagvoerders zijn gehouden de ambtenaren, doch nimmer ten getale van meer dan drie, zolang zij ter bewaking aan boord zijn tot na aankomst ter rede en bij het uitgaan van het vertrek van daar totdat zij het vaartuig hebben verlaten, te voorzien van behoorlijke spijs en drank en van eene behoorlijke verblijfplaats.

Overigens zijn voor de bewaking, verzegeling of plombering de kosten verschuldigd volgens regelen, vastgesteld bij landsverordening wegens ambtelijke verrichting inzake den in- en uitvoer van goederen.

§ 3. De gezagvoerder is verplicht te zorgen, dat de gelegde zegels of looden ongeschonden blijven.

Bij visitatie, verzegeling of plombering van een vaartuig is de gezagvoerder verplicht alle toegangen tot de laadplaatsen en alle andere ruimten in het schip, hoe ook genaamd, op aanvrage der ambtenaren aan te wijzen of te doen aanwijzen.

Blijkt dit niet te zijn geschied, dan wordt dit verzuim gelijk gesteld met schending van verzegeling of plombering en als zodanig gestraft.

§ 4. De ambtenaren zijn steeds bevoegd zich te overtuigen, of de verzegeling of plombering ongeschonden op alle toegangen aanwezig is.

§ 5. De vervoerder van verzegelde of geplombeerde colli zal die op aanvrage vertonen aan den ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen. Bij gebreke hiervan wordt hij gestraft alsof hij de zegels of looden had geschonden.


Artikel 6

§ 1. De gezagvoerders van schepen en vaartuigen, hetzij geladen of in ballast, aangekomen ter rede van Paramaribo, Nieuw Nickerie of Albina, dan wel op ene andere krachtens artikel 2 paragraaf 1 aangewezen rede of losplaats, zijn verplicht binnen 24 uren na hunne aankomst, Zondagen en algemene Christelijke feestdagen niet mede gerekend, en voor dat enige lossing zal plaats hebben, bij de ambtenaren met de inklaring belast in te leveren een manifest in tweevoud.

Indien een schip of vaartuig meer dan ene rede of losplaats zal aandoen, wordt voor de goederen, voor de goederen, voor elk der reden of losplaatsen bestemd, een afzonderlijk manifest ingeleverd. De manifesten voor de volgende reden of losplaatsen worden voor het vertrek van het schip of vaartuig aan den gezagvoerder teruggegeven met vermelding van de toegepaste maatregelen van sluiting, verzegeling of bewaking.

Op de volgende reden of losplaatsen geschiedt de inlevering van de terug ontvangen manifesten op den voet van het eerste lid.

De goederen mogen in het manifest niet onder de algemene benaming van koopmanschappen worden aangegeven, tenzij uit de ladingsdocumenten aan de ambtenaren blijke, dat de vereiste gegevens ontbreken en in ieder geval onder voorwaarde van verzegeling of bewaking, zo te samen als afzonderlijk op kosten van den gezagvoerder, totdat de lossing van het schip is afgelopen.

De goederen, geladen in stoomschepen en bestemd voor buitenlandse havens, worden op een afzonderlijk manifest ingevuld. Voor die goederen behoeft, behoudens het bepaalde in het volgend lid, in het manifest alleen vermeld te worden het getal der colli of der losse voorwerpen en de soort en de hoeveelheid der gestorte goederen, onder voorwaarde van verzegeling of bewaking, zo te samen als afzonderlijk, op kosten van den gezagvoerder.

Stoffen en preparaten, vallende onder de Opiumverordening, zomede andere belaste goederen, aangewezen bij besluit van den Gouverneur, worden altijd met name genoemd.

De gezagvoerder is verplicht het manifest aan te zuiveren door lossing overeenkomstig de bepalingen dezer verordening van de goederen daarop vermeld, bestemd voor de losplaats, door hem aangedaan.

§ 2. Tot herstel van abuizen in het manifest kan de Inspecteur verlof verlenen, wanneer daartoe het verzoek is gedaan voordat de lossing is aangevangen en bij hem de overtuiging bestaat, dat de fout niet aan frauduleuze oogmerken is toe te schrijven.

Den gezagvoerder, die in onzekerheid verkeert omtrent het al dan niet aanwezig zijn van een of meer stuks of colli, behorende tot ene partij goederen van dezelfde soort, zal vergund worden van die onzekerheid in zijn manifest melding te maken, mits uit de ladingsdocumenten aan de ambtenaren blijke, dat de twijfel werkelijk bestaat en in ieder geval onder voorwaarde van verzegeling of bewaking, zo te samen als afzonderlijk, op zijne kosten, totdat de onzekerheid is opgeheven.

Bij het ontbreken van een of meer colli bij de lossing van schepen varende in vasten dienst, kan de Inspecteur op het manifest vergunning verlenen, dat de invoer van de ontbrekende colli door een der volgende, dat de invoer van de ontbrekende colli door een der volgende schepen van denzelfden dienst zal geschieden binnen een bepaalden tijd, zullende deze colli daarbij afzonderlijk op het manifest worden vermeld, met verwijzing naar het manifest der lading, waaraan zij hebben ontbroken.

§ 3. Voor korjalen en dergelijke kleine vaartuigen, aangekomen te Nieuw-Nickerie en te Albina, wordt geen manifest ingeleverd. De goederen, daarmede aangebracht, worden dadelijk na aankomst aldaar ten invoer met betaling of vrijdom van rechten of wel tot opslag in entrepot aangegeven.

§ 4. Van de verplichting tot inlevering van manifest zijn vrijgesteld de oorlogsschepen van alle natiën, mits geene goederen vervoerende, kennelijk bestemd tot het drijven van handel, alsmede zodanige schepen, gene handelsgoederen geladen hebbende, als waaromtrent de Gouverneur dat in bijzondere gevallen mocht bepalen.


Artikel 6 bis

§ 1. Voor zoveel de ruimte toelaat, ter beoordeling van den ter plaatse eerstaanwezende ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen, kan voor het lossen der schepen te Paramaribo worden gebruikt gemaakt van den zogenaamde Algemenen - of Waagsteiger bij het recherche gebouw.

Geen schip wordt aan dien steiger toegelaten, dan na verkregen vergunning van den ter plaatse eerstaanwezenden ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen. De gezagvoerder van een aan den steiger liggend schip of hij, die hem vervangt, is verplicht het schip te doen verhalen, van ligging te doen veranderen of den steiger te doen verlaten, zodra hem dit door- of vanwege den ter plaatse eerstaanwezenden ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen wordt aangezegd.

Wordt een schip of vaartuig van welken aard ook den zogenaamden Algemenen- of Waagsteiger gelegd zonder bovenbedoelde vergunning of niet verhaald volgens aanwijzing, van ligging veranderd of van den steiger verwijderd binnen dertig minuten nadat den gezagvoerder of hem, die dezen vervangt, daartoe aanzegging is gedaan of in een geval van bewezen onmogelijkheid om het binnen dien tijd te kunnen doen nadat het had kunnen gebeuren, dan verbeurt de gezagvoerder een boete van ten hoogste een honderd gulden en wordt het schip voor rekening en gevaar van dien gezagvoerder op last van den ter plaatse eerstaanwezenden ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen en door de zorg van den havenmeester verwijderd.

§ 2. Verhindering, verzet of bemoeilijking daarin, wordt, onverminderd de toepassing van het Wetboek van Strafrecht ingeval van feitelijkheden, gestraft met ene boete van ten hoogste twee honderd gulden.

Zolang boeten en kosten niet zijn aangezuiverd, wordt aan het schip gene uitklaring verleend en dat vaartuig door de Administratie der belastingen in beslag gehouden, totdat de bedoelde gelden zullen zijn voldaan of ter zake een vonnis van vrijspraak zal zijn gewezen.

Heeft die aanzuivering niet binnen zes maanden plaats, dan is de Administratie der belastingen bevoegd het schip te doen verkopen en uit de opbrengst het verschuldigde en de kosten te betalen.

Het eventueel overschot wordt aan den gezagvoerder uitgekeerd, wanneer hij zich daartoe binnen zes maanden na den verkoop aanmeldt bij den Inspecteur de Invoerrechten en Accijnzen. Na dien tijd wordt dat meerder als bate aan 's Landskas verantwoord.

§ 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een schip geacht aan den zogenaamden Algemenen- of Waagsteiger te liggen:

a. wanneer het, al of niet vastgemeerd, zo nabij den steiger ligt dat daardoor een ander schip verhinderd wordt aan te leggen;

b. wanneer het aan den steiger is vastgemeerd of door middel van planken of andere hulpmiddelen gemeenschap met den steiger heeft;

c. wanneer het op ene der onder b. bedoelde wijzen gemeenschap heeft met een ander schip, dat op ene wijze gemeenschap met dien steiger heeft.


Artikel 7

§ 1. Het is verboden, zonder vergunning van den Inspecteur tussen zes uur des avonds en zes uur des morgens en op Zondagen en algemene Christelijke feestdagen goederen te lossen of in te laden. Mede is verboden zonder zodanige vergunning, buiten den gewonen diensttijd, goederen van bergplaatsen tot tijdelijken opslag of entrepots weg te voeren of daarin op te slaan.

Onder de gewone diensttijd wordt verstaan de tijd tussen zeven uur des voormiddags en twee uur des namiddags uitgezonderd op zondagen en wettelijk erkende feestdagen.

Voor het toezicht buiten den gewonen diensttijd zijn kosten verschuldigd.

§ 2. De goederen te Nieuw-Nickerie en te Albina, buiten de kantooruren aangevoerd met korjalen en dergelijke kleine vaartuig, worden op kosten en risico van den invoerder in bewaring genomen of onder bewaking gesteld. De invoerder is in dit geval verplicht tot aangifte, zodra daartoe de gelegenheid bestaat.

§ 3. Het is verboden op losplaatsen zonder vergunning van den Inspecteur aan te leggen, te lossen of te laden elders dan aan de algemene steigers, daartoe door den Gouverneur aangewezen of aan andere steigers daartoe door den Gouverneur toegelaten.

§ 4. De gezagvoerder, die zich uit nood verplicht ziet de lading van zijn vaartuig geheel of gedeeltelijk te lichten en in andere vaartuigen over te zetten zonder dat hij de gelegenheid heeft daartoe tevoren de vergunning van den Inspecteur te vragen, wordt geacht niet in overtreding van dit artikel te zijn, mits hij zo spoedig mogelijk aan de naastbijzijnde autoriteit kennis geeft, onder indiening bij deze van het in het vorig artikel bedoelde manifest, zo zulks nog niet heeft plaats gehad en onder voorwaarde dat door hem aan den gezagvoerder van elk lichtervaartuig, dat een deel der lading heeft overgenomen, wordt ter hand gesteld een door hem ondertekende lichterbrief voor dat deel.

De lichterbrief moet zoveel mogelijk dezelfde omschrijving bevatten als is voorgeschreven voor het manifest en op dezelfde wijze worden aangezuiverd.

De gezagvoerder van een dergelijk lichtervaartuig is verplicht bedoelden lichterbrief zo spoedig mogelijk na aankomst ter bestemde losplaats in handen te stellen van den eerstaanwezenden ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen.

§ 5. Aan de vergunningen, in dit artikel bedoeld, worden verbonden de voorwaarden, die de verzekering van een goed toezicht eist.

De verkregen documenten zijn niet geldig tot lading, lossing, opslag, uitslag, of wegvoering van goederen in strijd met de bepalingen van dit artikel.


HOOFDSTUK II


Lossing met tijdelijken opslag



Artikel 8

§ 1. Goederen, aangebracht met stoomschepen in vasten dienst, kunnen zonder nader document worden gelost, nadat het manifest is ingeleverd en mits voldaan wordt aan de bepalingen van dit artikel.

De gezagvoerder is verplicht op het manifest ene verklaring te stellen, dat hij de lossing op den voet van Hoofdstuk II dezer verordening wenst te doen met vermelding van de bergplaatsen of terreinen, waarin of waarop de tijdelijke opslag zal plaats hebben.

§ 2. Wanneer de voor tijdelijken opslag bestemde bergplaatsen het eigendom zijn van particulieren, moet zij zowel wat ligging en inrichting als wat de daarin aan te brengen wijzigingen betreft, door den Inspecteur zijn goedgekeurd. Voordat de opslag van goederen in deze bergplaatsen wordt toegelaten moet ten genoegen van den Ontvanger zekerheid zijn gesteld voor de invoerrechten verschuldigd voor de ingevoerde goederen.

§ 3. De Inspecteur kan toestaan dat lossing met tijdelijken opslag op den voet van dit Hoofdstuk ook geschiedt van goederen, ingevoerd met andere vaartuigen dan stoomschepen in vasten dienst.

§ 4. De lossing geschiedt niet dan in tegenwoordigheid van de ambtenaren, belast met het toezicht.

§ 5. De geloste goederen worden zonder verwijl naar de daarvoor bestemde bergplaatsen overgebracht en daarin opgeslagen.

§ 6. De bergplaatsen, die het eigendom zijn van particulieren, worden zowel vanwege de Administratie der belastingen als vanwege dengene, die den tijdelijken opslag verricht, gesloten. Aan belanghebbenden wordt gedurende den gewonen diensttijd toegang verleend; buiten dien tijd is daartoe vergunning van den Inspecteur nodig.

De ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen hebben vrijen toegang tot bedoelde bergplaatsen zolang deze geopende zijn; mede moet hun te allen tijde vrije toegang worden verleend en de gelegenheid tot opneming of visitering van de tijdelijk opgeslagen goederen worden gegeven, wanneer zij daartoe van ene machtiging van den Inspecteur zijn voorzien.

§ 7. Wanneer van Gouvernementswege bergplaatsen, steigers of terreinen voor tijdelijken opslag beschikbaar worden gesteld, zal de tijdelijke opslag geschieden tegen betaling van opslagloon. De bergplaatsen, steigers of terreinen staan onder het toezicht van den Inspecteur en zijn voor belanghebbenden gedurende den gewonen diensttijd toegankelijk; buiten diensttijd is daartoe vergunning van den Chef van den visitatiepost nodig.

§ 8. Postpakketten worden opgeslagen in de darvoor bestemde bergplaats. Zij mogen niet worden gelost, noch worden overgebracht dan onder toezicht van ambtenaren.

§ 9. De Inspecteur kan ook tijdelijken opslag toelaten in publiek entrepot tegen betaling van het volgens sub 7 van dit artikel verschuldigde opslagloon.

§ 10. Met goedvinden van den Chef van den visitatiepost kunnen zware of omvangrijke voorwerpen, alsmede goederen, wier soort zonder opneming der collie voldoende is te onderscheiden, tijdelijk worden opgeslagen, op door muren, heiningen of hekken omringde terreinen of ook op ten deele omheinde terreinen of op steigers. Indien die ambtenaar bewaking nodig acht, geschiedt dit op kosten van hem, die den opslag verricht.

De in het vorig lid bedoelde terreinen of steiger mogen niet betreden worden ander dan door belanghebbende, en slechts gedurende den gewonen diensttijd; buiten dien tijd is vergunning nodig van den Chef van den visitatiepost.

De ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen hebben vrijen toegang tot bedoelde terreinen en steigers, zolang daar goederen tijdelijk opgeslagen zijn.

§ 11. De goederen van iedere lading worden afgescheiden van andere en bij elkander gehouden.

§ 12. In de bergplaatsen of op de terreinen van particulieren mogen gene andere goederen aanwezig zijn dan die, welke van het buitenland aangebracht en nog niet gevisiteerd zijn op een document tot lossing, uitslag of wegvoering.

Wanneer de ruimte dit toelaat en voldaan wordt aan door hem te stellen voorwaarden tot afscheiding, kan de Inspecteur toestaan, dat goederen, ten uitvoer met een der eerstvertrekkende schepen van denzelfden dienst bestemd, in de bergplaatsen of op de terreinen tijdelijk worden opgeslagen.

Deze goederen moeten zijn weggevoerd binnen den tijd, bij zodanige vergunning te bepalen, elke tijd door den Inspecteur kan worden verlengd.

§ 13. De gezagvoerder is bevoegd de aansprakelijkheid voor de aanzuivering van het manifest bij lossing van goederen met tijdelijken opslag aan een ander over te dragen.

Hij, die zich belast met dien tijdelijken opslag, stelt voor de lossing van het schip op het manifest ene ondertekende verklaring, waarbij hij de aansprakelijkheid voor de aanzuivering van het manifest overneemt.

Hij draagt zorg dat geene goederen worden uitgeslagen of weggevoerd dan met voorkennis van de ambtenaren, belast met de visitatie en is overigens aansprakelijk voor de naleving van dit artikel.

De verklaring is niet vereist voor postpakketten; de aanzuivering van het manifest geschiedt, voor zoveel deze betreft, door de lossing en overbrenging naar de daarvoor bestemde bergplaats.

§ 14. Voor het toezicht bij opslag in- of de uitslag uit bergplaatsen worden gedurende den gewoon diensttijd gene kosten in rekening gebracht.

Voor het toezicht bij de lossing met tijdelijken opslag, zomede voor het sluiten en ontsluiten der bergplaatsen buiten den gewonen diensttijd zijn steeds kosten verschuldigd.


Artikel 9

§ 1. Tijdelijk opgeslagen goederen worden in allen dele beschouwd als nog niet gelost in dier voege, dat de bepalingen dezer verordening omtrent het manifest van het vaartuig, waarmede de invoer is geschied, de aangifte, visitatie en lossing van goederen, geladen in het inkomend schip, daarop ten volle van toepassing zijn. Bij lossing met tijdelijken opslag kan herstel van abuizen worden toegelaten tot den afloop der lossing van het vaartuig.

§ 2. Bij den afloop der lossing moet zijn opgeheven de onzekerheid, bedoeld in artikel 6 sub 2, 2de lid, en moet het juiste getal, stuks of colli van de geloste en opgeslagen partij goederen, waaromtrent de onzekerheid bestond, door den gezagvoerder op het manifest zijn vermeld.

De aantekening deswege kan op schriftelijk verzoek van den gezagvoerder te zijner verantwoording gesteld worden door hem, die zich met den tijdelijken opslag heeft belast.


Artikel 10

§ 1. De tijdelijke opslag duurt ten hoogste zes dagen, Zondagen en algemene Christelijke feestdagen niet medegerekend, na den laatsten losdag van het schip, waarmede de goederen zijn aangebracht.

Zolang de beschikbare ruimte zulks toelaat, kan door den Inspecteur worden toegestaan ene verlenging van dien termijn ten hoogste met zes dagen.

§ 2. Worden de goederen niet weggevoerd met inachtneming van de vorenstaande termijnen dan kunnen zij worden opgeslagen en behandeld op den voet van artikel 53.

§ 3. De goederen worden ten opslag overgebracht door, of zoo hij dit niet verlangt, op kosten en voor risico van hem, die zich met den tijdelijk en opslag heeft belast; zij kunnen zo nodig worden vergezeld, geplombeerd of bewaakt.


HOOFDSTUK III



Specifieke aangifte en documenten daarop te verkrijgen



Artikel 11

§ 1. Ter verkrijging van documenten tot lossing, uitslag of wegvoering van ingevoerde goederen met dadelijke betaling van invoerrechten, of van goederen, die daarvan zijn vrijgesteld en die de belanghebbende onder eigen beheer wil nemen, moet ten kantore van den Ontvanger ene schriftelijke aangifte worden ingediend.

Deze aangifte zal inhouden:

a. den naam van het schip waarmede, van den gezagvoerder door wien, en de plaats of het land van waar de goederen zijn aangebracht; voor goederen tijdelijk opgeslagen of wel geëntreposeerd tevens de aanwijzing van de bergplaatsen, terreinen of wel het entrepot, alwaar zij zich bevinden;

b. de soort, het getal, de merken en de nummers der colli, of wel de opgave, dat de goederen gestort zijn;

c. ene juiste specificatie der goederen onder hunne ware benaming, bovendien voor zoveel nodig naar de onderscheidingen van het tarief en zoveel mogelijk naar de eisen van de op te maken statistieken, bij besluit van den Gouverneur vast te stellen;

d. de hoeveelheid, het gewicht of de maat der goederen of de inhoudsruimte der fusten naar ieders soort, naar gelang zij bij de tariefverordening belast zijn naar de hoeveelheid of het aantal stuks, het gewicht of de maat;

e. van de goederen naar de waarde belast, en van de bij de tariefverordening vrijgestelde goederen de waarde, overeenkomstig de tariefverordening, als zodanig beschouwd, afkomstig de tariefverordening, als zodanig beschouwd, afzonderlijk van iedere soort alsmede de hoeveelheid, het gewicht of de maat, naar gelang de waarde bepaling van dat artikel naar een dier maatstaven in den handel gewoonlijk plaats vindt.

§ 2. Mocht de belanghebbende aantonen, dat de opgave van een of meer der onderdelen niet mogelijk is, dan zal de Inspecteur op de aangifte zelf daarvan ontheffing verlenen, onder bepaling van zodanige maatregelen of voorwaarden, als in verband met ene juiste heffing van rechten of ene andere aanvulling van het af te geven document nodig voorkomen.

§ 3. De Ontvanger geeft, nadat de verschuldigde rechten door den aangever zijn betaald op de aangifte af ene kwitantie of een ontvangbewijs, tevens dienende tot document voor de lossing.

§ 4. De aangifte tot uitslag van postpakketten uit de voor den opslag bestemde bergplaats geschiedt door den Directeur van het Postkantoor namens het Bestuur der Posterijen, overeenkomstig de voorschriften bij besluit van den Gouverneur te geven.


Artikel 12

§ 1. De Ontvanger is belast met de berekening van het recht en hiervoor verantwoordelijk, behoudens zijn verhaal op den aangever, indien mocht blijken, dat deze te weinig heeft betaald; deze is verplicht overeenkomstig de uitkomst dier berekening de betaling te doen.

§ 2. Zolang het document tot lossing nog niet in handen is gesteld van de dienstdoende ambtenaren, is de aangever bevoegd zijne aangifte door inlevering van ene aanvullingsaangifte te wijzigen, mits deze op dezelfde wijze wordt gedaan en ingericht, als voor de oorspronkelijke aangifte is bepaald.

Indien in ene aangifte klaarblijkelijk door vergissing ontstane schrijf- of rekenfouten worden gevonden, is de Inspecteur bevoegd ene suppletoire aangifte toe te laten.


Artikel 13

De aangifte moet ondertekend worden door hem, die tot aangifte bevoegd is.

Zij kan alleen worden gedaan door den gezagvoerder, den geconsigneerde of namens deze door een daartoe in het algemeen of in het bijzonder schriftelijk gevolmachtigde.

Geschiedt de aangifte door een gemachtigde, dan zal de volmacht bij de aangifte worden overgelegd of wel ten kantore van den Ontvanger worden gedeponeerd.

Artikel 14

De aangifte, die wat betreft de punten sub letter a, b, en c van artikel 11 sub 1 niet overeenstemt met de omschrijving op het manifest der lading wordt niet aangenomen, tenzij voorzien van ene machtiging van den Inspecteur tot verdere behandeling van het document, behoudens, indien daartoe termen mochten bestaan, het instellen van bekeuring wegens verkeerde vermelding in het manifest.

Insgelijks zullen niet worden aangenomen aangiften, blijkbaar strekkende om de rechten van het Gouvernement te verkorten. Bij weigering van een aangifte door den Ontvanger, kan een beroep op den Directeur der Belasting gedaan worden.


Artikel 15

De ingevoerde goederen, met uitzondering van goud, hetzij als stofgoud, hetzij in stukken in den oorspronkelijken vorm, hetzij versmolten of al dan niet gezuiverd of in erts of gesteenten vervat, kunnen behalve op de wijze, als bedoeld bij § 2, 1e lid van artikel 11, ook worden aangegeven tot lossing of uitslag of wegvoering met bestemming tot opslag in een der entrepots in Suriname, voor zover de beschikbare ruimte dit toelaat, of tot wederuitvoer.


Artikel 16

§ 1. Voor de lossing of uitslag of wegvoering met bestemming tot opslag in een der entrepots, wordt ten kantore van den Ontvanger ingeleverd ene schriftelijke aangifte overeenkomstig artikel 11 met vermelding tevens in welk entrepot de opslag wordt verlangd en of de overbrenging daarheen te land of te water zal plaats hebben.

De bepalingen van de artikelen 13 en 14 zijn ook op deze aangifte van toepassing. De bij de aangifte vermelde waarde strekt tot grondslag voor de berekening van het invoerrecht.


Artikel 17

Op de aangifte zal worden afgegeven een consent tot opslag in entrepot, vermeldende tevens binnen welken tijd deze zal moeten plaats hebben, tegen zekerheidstelling voor het bedrag der invoerrechten, die voor de goederen bij invoer tot verbruik zouden verschuldigd zijn.

De ontvanger kan de vordering tot zekerheidstelling nalaten, indien de plaats van lossing of uitslag in de onmiddellijke nabijheid ligt van het entrepot waarin de opslag moet geschieden.


Artikel 18

§ 1. Ingeval de aangever, alvorens de volledige aangifte te doen, verlangt de goederen te onderzoeken, opneming wenst te doen plaats hebben van hunne hoeveelheid of wel wanneer voorafgaande opneming is voorgeschreven, zal hij tot voorlopige lossing der goederen een consent bekomen op ene schriftelijke aangifte, vermeldende:

a. in het eerstgenoemde geval de bijzonderheden, voorgeschreven bij artikel 11 § 1 letter a en b, benevens de vermoedelijke soort en hoeveelheid der goederen;

b. in het tweede en derde geval die voorgeschreven bij artikel 11 § 1 letter a, b en c, benevens de vermoedelijke hoeveelheid naar de maatstaven, bedoeld bij letter d.



Ingeval de aangever verklaart, dat hij niet in staat is de vereiste aangifte te doen, zal de Inspecteur hem van zijne verplichting ontheffing verlenen.

§ 2. De aldus aangegeven goederen zullen, in tegenwoordigheid van ambtenaren, worden geopend en zullen zo nodig verblijven onder sluiting of bewaking ten koste van den aangever.

§ 3. Voor het gevraagde onderzoek of de gevraagde opneming moet worden betaald overeenkomstig het tarief, bij besluit van den Gouverneur vast te stellen.

§ 4. De aangever is gehouden zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie dagen na het onderzoek, de in artikel 11 omschreven aangifte te doen en de rechten en kosten te betalen, of wel de kosten te betalen en de goederen ter entreposeering of tot wederuitvoer aan te geven.

Heeft die aangifte ten invoer of ter entreposeering of tot wederuitvoer, benevens voldoening van rechten en kosten niet binnen genoemden termijn plaats gehad, dan worden de goederen verder behandeld op den voet van artikel 53.


Artikel 19

§ 1. De documenten, die nog niet in handen zijn gesteld van de dienstdoende ambtenaren, zullen op aanvrage van den belanghebbende door den Inspecteur worden ingetrokken. Heeft er betaling van invoerrechten plaats gehad, dan dient de belanghebbende tegelijkertijd bij den Inspecteur in een verzoek om teruggave daarvan; op dit verzoek wordt beschikt door den Directeur der Belastingen.

§ 2. Eveneens kunnen na lossing of uitslag en visitatie of verificatie worden ingetrokken: consenten tot opslag in entrepot of tot wederuitvoer voordat de opslag heeft plaats gehad of het uitgaand schip is vertrokken.

De in te trekken documenten moeten worden vervangen door ene aangifte tot invoer met dadelijke betaling, tot uitvoer of tot opslag in entrepot. De hernieuwde aangiften moeten echter te zamen vermelden de gehele partij, op het eerst aangegeven document vermeld.


HOOFDSTUK IV


Lossing, visitatie en verificatie



Artikel 20

§ 1. Behoudens het bepaalde in artikel 7 § 4 en in Hoofdstuk II is het verboden om uit vaartuigen, van het buitenland afkomstig, uit de bergplaatsen of van de terreinen voor tijdelijke opslag bestemd, uit een entrepot of uit een bergplaats als bedoeld in artikel 53, goederen te lossen, uit te slaan, of weg te voeren, zonder voorzien te zijn van een geldig document dat, voor den aanvang van de lossing, den uitslag of de wegvoering, zal gesteld worden in handen van de dienstdoende ambtenaren.

§ 2. De goederen worden bij de lossing of voor den uitslag gevisiteerd of geverifieerd en mogen van de lossingsplaats niet verwijderd of uit de bergplaatsen of de entrepots uitgeslagen of van de terreinen weggevoerd worden, voordat de visitatie of verificatie door de ambtenaren, daarmede belast, heeft plaats gehad, blijkens de daarvan op het document te stellen verklaring, welk document onmiddellijk aan den belanghebbende wordt teruggegeven.

§ 3. Wegvoering van een deel der goederen, blijkens het document tot een partij behorende, kan niet plaats hebben, dan indien daartegen naar het oordeel van den Chef van den visitatiepost geen bezwaar bestaat, zullende in ieder geval vooraf visitatie of verificatie plaats hebben van het weg te voeren deel.

§ 4. Bij uitslag uit bergplaatsen of entrepots of bij wegvoering van terreinen wijst de belanghebbende, of in zijne plaats de houder van het document, aan de ambtenaren, belast met de visitatie of verificatie, de partij aan, die ten uitslag of ter wegvoering is aangegeven en zulks zodanig afgescheiden van andere goederen, dat zij daarmede niet kan worden verward.

§ 5. Wanneer voor lossing of lading van goederen wordt gebruik gemaakt van steigers daartoe door den Gouverneur aangewezen of toegelaten, zal de gezagvoerder van het betrokkenen vaartuig, alsmede de aangever der goederen zich ten opzichte van de goederen moeten gedragen naar hetgeen door den Inspecteur wordt bepaald in het belang van de goede orde, zullende de goederen, niet dienovereenkomstig behandeld, op kosten en risico van den belanghebbende worden opgeslagen op den voet en met al de gevolgen van het bepaalde bij artikel 53.


Artikel 21

§ 1. Tot de visitatie of de verificatie wordt niet overgegaan, dan nadat van het voornemen daartoe mededeeling is gedaan aan den aangever of in zijne plaats aan den houder van het document. De aangever of in zijne plaats de houder van het document kan desverkiezende bij de visitatie of verificatie tegenwoordig zijn.

§ 2. Indien de persoon, in sub 1 bedoeld, of een ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen, gesteld boven hem die de verificatie heeft verricht, met de uitkomst geen genoegen neemt, zal - in het eerste geval op schriftelijke aanvrage van den aangever - ene hernieuwde opneming plaats hebben, door een of meer ambtenaren, daartoe door den Inspecteur aan te wijzen. De uitkomst dezer opneming zal beslissend zijn.

Heeft de aangever haar gevraagd, dan komen de kosten daarvan voor zijne rekening indien het verschil tussen de eerste en de tweede opneming niet meer bedraagt dan 2½ % der hoeveelheid. Voor zoveel het gedistilleerd betreft wordt het percentage berekend over de hoeveelheid na herleiding tot 50 %.

§ 3. Bij elk ambtelijk onderzoek kunnen de ambtenaren vorderen, dat de emballage der goederen wordt geopend, tenzij nadrukkelijk anders is bepaald. Bij de visitatie der goederen, aangegeven ten invoer, is de aangever bovendien verplicht, op vordering der ambtenaren, zorg te dragen, dat de goederen ontpakt en voor zover zij in de aangifte afzonderlijk zijn vermeld, bijeen en afgescheiden van andere vertoond worden.

Wordt aan een dier verplichtingen niet voldaan, dan kunnen de ambtenaren op kosten en risico van den aangever in het nodige voorzien.

§ 4. De ambtenaren zorgen, voor zoveel hen aangaat, dat de goederen bij de visitatie of het onderzoek niet worden beschadigd op straffe van vergoeding der geleden schade ter begroting van den Inspecteur en behoudens beroep op den Directeur der Belastingen.


HOOFDSTUK V


Entrepôts



Artikel 22

§ 1. Tot opslag zonder voorafgaande betaling der Invoerrechten van goederen, daaraan onderworpen, kan worden gebruik gemaakt van entrepôts.

Van gouvernementswege worden publieke entrepôts gevestigd te Paramaribo, Nieuw Nickerie en op zodanige andere plaatsen als bij besluit van den Gouverneur daartoe zullen worden aangewezen.

§ 2. Onder de voorwaarden door den Inspecteur te stellen kunnen in publiek entrepôt ook worden opgeslagen goederen waarvan bij invoer geen invoerrecht geheven wordt.

§ 3. De plaatsing der goederen in gebouwen tot publiek entrepôt dienende, en de sluiting dier gebouwen geschieden in voege, als door of vanwege den Inspecteur zal worden bepaald.

§ 4. Voor opslag in publieke entrepots wordt entrepôtrecht geheven


Artikel 23

§ 1. Behalve de publieke entrepots, in het vorig artikel bedoeld, kan te Paramaribo, Nieuw Nickerie, Albina en voorts op plaatsen, waar het belang van den handel zulks wenselijk maakt, door den Gouverneur worden toegelaten het gebruik van particuliere entrepôts.

§ 2. De vergunning tot het in gebruik nemen van een particulier entrepôt wordt niet verleend, dan wanneer dit ter beoordeeling van den Inspecteur zo is ingericht, dat het onmogelijk is, wanneer de toegangen gesloten zijn, daaruit enig goed heimelijk of zonder braak weg te nemen op welke wijze ook.

De aanvraag om vergunning tot het in gebruik nemen van een particulier entrepôt moet vergezeld zijn van een volledig plan en tekening van het gebouw, waarin het gevestigd zal worden.

Zonder nadere vergunning mag in de inrichting voor particuliere entrepôts gene wijziging worden gebracht, zullende dit worden gestraft als misbruik van particulier entrepot.

§ 3. De particuliere entrepôts worden gesloten vanwege de Administratie der belastingen en den entrepositaris.

§ 4. Het is verboden in paritculier entrepôt andere goederen aanwezig te hebben dan die, waarvoor invoerrechten verschuldigd zijn.


Artikel 24

§ 1. De in de entrepots opgeslagen goederen zijn op alle werkdagen gedurende den gewonen diensttijd voor de eigenaars of hunne lasthebbers toegankelijk en mogen er van hunnentwege worden geopend, verpakt gesorteerd, verkaveld en de wijnen of andere dranken, verwerkt en afgetapt, mits onder inachtneming van de voorschriften in het belang van orde en veiligheid door den Inspecteur gegeven.

Na verpakking in publiek entrepôt wordt het entrepôtrecht opnieuw berekend.

§ 2. Voor het toezicht, gelijk voor het sluiten en ontsluiten gedurende den gewonen diensttijd van publieke entrepôts worden gene kosten in rekening gebracht; voor particuliere entrepôts is de entrepositaris steeds kosten verschuldigd.

De Inspecteur kan toestaan dat ook toegang wordt verleend of werkzaamheden worden verricht buiten diensttijd; in dit geval zijn steeds kosten verschuldigd.

§ 3. Gedeeltelijke uitslag van den inhoud van opgeslagen collie mag niet plaats hebben, dan na verpakking tot meerdere colli, welke dan in hun geheel worden uitgeslagen.

§ 4. De ambtenaren zijn, mits voorzien van eene schriftelijke machtiging van den Inspecteur, bevoegd tot opneming van de goederen in entrepot opgeslagen, na voorafgaande schriftelijke uitnodiging aan den entrepositaris om op een aangegeven dag en uur bij de opneming tegenwoordig te zijn.

Geschiedt die opneming in een particulier entrepôt dan zal de entrepositaris hun den voorraad aanwijzen en bij opneming, zowel als bij op- en uitslag, ten gebruiken verschaffen de door hen nodig geoordeelde gelijkte en in goed bruikbaren staat verkerende balansen, schalen, maten en gewichten.


Artikel 25

§ 1. Het gouvernement noch zijne ambtenaren zijn verantwoordelijk voor verlies, bederf of schade van goederen in publiek entrepôt opgeslagen, tenzij ingeval van bewezen slordigheid of schuld der ambtenaren.

§ 2. Bij het bestaan van verlies of bederf van goederen in publiek entrepot opgeslagen, zal vermindering of vrijstelling van recht verleend worden op den voet van artikel 27 der Tariefverordening 1922.

Het daarbij bedoeld schriftelijk verzoek wordt zo tijdig ingediend, als in verband met de aanleiding tot of de ontdekking van het verlies of bederf mogelijk is.

§ 3. Voor op flessen, stroopen en kruiken gebottelde dranken, die in kelders of kisten worden ingevoerd en die bestemd zijn tot opslag in publiek of particulier entrepot, wordt bij de visitatie of verificatie bij lossing 1% korting berekend voor vermoedelijk verlies wegens gebroken flessen, stoopen of kruiken, tenzij de belanghebbende mocht verkiezen, dat de juiste hoeveelheid van de geheele partij wordt opgenomen.

Wordt die korting berekend, dan wordt daarvan aantekening gesteld op het document tot opslag en bij de debitering in de rekening; bij opneming of uitslag wordt daarmede rekening gehouden ter bepaling van de hoeveelheid; de korting wordt in geen geval meer dan eenmaal berekend.

§ 4. De uitslag en visitatie of verificatie hebben voorts plaats overeenkomstig het bepaalde in het IIIe en IVe Hoofstuk.

De Inspecteur kan op schriftelijk verzoek toestaan dat van de geentrepôseerde geringe hoeveelheden worden afgescheiden en zonder betaling van rechten worden uitgeslagen om als monster te dienen.


Artikel 26

De maximum termijn van opslag in publiek entrepot is 6 maanden te trekken van den dag van opslag. Voor goederen, aan spoedig bederf onderhevig, is die termijn 3 dagen na aanmaning tot uitslag. Na verloop van deze termijnen worden de goederen, die nog niet zijn uitgeslagen, in het openbaar verkocht dan wel vervallen zij aan den Lande, een en ander met overeenkomstige toepassing van de regeling daaromtrent in artikel 53, § 2 tot en met § 5, gegeven.

De termijn bedoeld in het 1e lid van dit artikel kan door den Inspecteur op schriftelijke aanvrage van den belanghebbende worden verlengd.

De Inspecteur kan den opslag in publieke entrepot weigeren van goederen van ontplofbaren of licht ontvlambaren aard, ook al zijn daarvoor geen bijzondere entrepots aangewezen. Mede kan door hem de opslag worden geweigerd van goederen, welke door hunnen aard of omvang minder geschikt worden geacht in de publieke entrepots te worden geborgen.


Artikel 27

De entrepositaris is gehouden het verschuldigde entrepotrecht voor den uitslag der goederen te voldoen. Bij verlenging van den termijn van opslag, in artikel 26 bedoeld, heeft steeds vooraf aanzuivering van het entrepotrecht plaats.


Artikel 28

Met iederen entrepositaris wordt vanwege de Administratie der belastingen, voor elk entrepot afzonderlijk, ene rekening gehouden.

Op die rekening worden als debet gebracht de goederen, aanwezig bevonden bij de laatste opneming, en de goederen daarna opgeslagen blijkens aftekening van de documenten tot opslag, en als credit:

a. de uitslag met betaling van invoerrecht en die waarvan geen invoerrechten geheven wordt;

b. die met bestemming tot opslag in een ander entrepot;


c. die met bestemming tot wederuitvoer;

d. de tengevolge van verlies of bederf bepaalde vrijstelling of vermindering;

e. de hoeveelheid, waarvoor korting is toegekend krachtens artikel 32 sub 2;

f. het bij opneming in particulier entrepot bevonden tekort, nadat de invoerrechten deswege zijn voldaan;

g. het op de nieuwe rekening over te brengen saldo.

Geëntreposeerde goederen kunnen in hetzelfde entrepot op naam van een anderen entrepositaris worden overgeboekt. De overboeking vindt plaats door creditering en debitering op de betrekkelijke entrepot rekeningen na inlevering bij den Ontvanger van een schriftelijk verzoek, dat door beide entrepositarissen of door de rechtverkrijgenden gedaan moet worden.

Artikel 29

§ 1. Voor de overbrenging van goederen van het ene entrepot naar het andere wordt ten kantore van den Ontvanger ter plaatse van uitslag door den entrepositaris ingeleverd ene schriftelijke aangifte overeenkomstig het bepaalde bij artikel 16 met vermelding tevens van het entrepot, waaruit de uitslag zal plaats hebben.

§ 2. Op die aangifte zal tegen zekerheidstelling voor het bedrag der invoerrechten worden afgegeven een consent tot overschrijving, vermeldende den tijd, binnen welken de overbrenging zal plaats hebben, welke tijd door den eerstaanwezenden ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen kan worden verlengd.


Artikel 30

De goederen bestemd tot opslag in een entrepot moeten binnen den tijd, op het document vermeld, daarin worden overgebracht. Voldoet de belanghebbende daaraan niet, dan wordt de gestelde zekerheid ingevorderd, onverminderd het instellen van bekeuring.


Artikel 31

§ 1. Ten aanzien van de goederen, in het vorig artikel bedoeld, kan worden genomen de maatregel van verzegeling, plombering of bewaking, zo te samen als afzonderlijk.

§ 2. De goederen worden bij opslag in entrepot of inlading ten uitvoer door de ambtenaren gevisiteerd of geverifieerd; bij opslag of inlading in dezelfde plaats, als waar de lossing of uitslag is geschied, kan dat worden nagelaten, indien de overbrenging der goederen onverwijld en zonder oponthoud plaats heeft, opslag in entrepot de belanghebbende ene ondertekende verklaring stelt op het document, dat hij de aansprakelijkheid op zich neemt voor de bij lossing of uitslag bevonden hoeveelheid.

Indien visitatie of verificatie bij opslag of inlading heeft plaats gehad, wordt van de bevinding melding gemaakt op het document.

§ 3. Het recht van het bevonden tekort op de geloste of uitgeslagen hoeveelheid wordt door den Ontvanger, die het document heeft afgegeven, zo spoedig mogelijk verhaald op de gestelde zekerheid, onverminderd het instellen van bekeuring, zo hiertoe termen zijn.


Artikel 32

§ 1. Bij opslag in particulier entrepôt is de entrepositaris aansprakelijk voor de rechten van de goederen, overeenkomstig artikel 28 in debet van zijne rekening gebracht.

Het stelt voor het bedrag daarvan, vooraf zekerheid ten behoeve van het Surinaams Gouvernement.

§ 2. Indien de hoeveelheid bij opneming minder is dan die, welke volgens de rekening in particulier entrepôt aanwezig moet zijn, zal ene korting voor bevonden ondermaat of onderwicht, voor zoveel betreft de goederen naar de maat of het gewicht belast, behalve voor die bedoeld in artikel 25 § 3, worden toegekend, doch niet hoger dan 1/3% per maand, berekend over den tijd welken de goederen in het entrepôt, waarin de opneming plaats heeft, zijn opgeslagen geweest.

Gedeelten van een maand worden verwaarloosd bij de berekening van de korting. Voor gedistilleerd wordt zij berekend over de hoeveelheid na herleiding tot de sterkte van 50%.

De entrepositaris is verplicht de invoerrechten over het bevonden tekort na de verrekening van de korting te voldoen binnen drie dagen, nadat de opneming heeft plaats gehad. Blijft hij in gebreke hieraan te voldoen, dan wordt het verschuldigde recht verhaald op de gestelde zekerheid.

§ 3. Ingeval van gebleken misbruik van particulier entrepôt, waaronder ook zal worden begrepen het bestaan van belangrijk tekort, zonder dat de entrepositaris kan aantonen, dat lekkage of intering daarvan oorzaak is, kan de vergunning door den Gouverneur bij gemotiveerd besluit worden ingetrokken, onverminderd de straf op misbruik gesteld.

Op dezelfde wijze heeft intrekking van vergunning plaats, indien het voor entrepot bestemde lokaal niet meer voldoet aan de eisen gesteld bij artikel 23 § 2, 1e zinsnede of wijziging in de inrichting van het entrepôt heeft plaats gehad zonder de daarvoor vereiste vergunning.

Het entrepôt houdt als zodanig op te bestaan op den achtsten dag na dien, waarop het besluit aan den entrepositaris of diens rechtsverkrijgenden is betekend. Binnen dezen termijn moet de rekening zijn aangezuiverd.

Heeft de aanzuivering der rekening niet binnen voormelden termijn plaats, dan kunnen de rechten, volgens de rekening verschuldigd, op de zekerheid worden verhaald of op andere wijze ingevorderd. De nog aanwezige goederen kunnen door de Administratie der belastingen ter verzekering der rechten worden opgeslagen en behandeld op den voet van het bepaalde bij artikel 53.

§ 4. Bij overlijden van den entrepositaris moet de rekening binnen 3 maanden worden aangezuiverd, gedurende welken tijd de gestelde zekerheid blijft verbonden; bij gebreke daarvan wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde bij de twee laatste zinsnede der vorige paragraaf. Zolang de aanzuivering niet heeft plaats gehad, treden de executeuren of bij gebreke van deze de erfgenamen in de rechten en verplichtingen van den entrepositaris.


HOOFDSTUK VI


Inlading ten uitvoer



Artikel 33

Het is verboden goederen ten uitvoer in te laden elders dan op de bij of krachtens artikel 2 dezer verordening aangewezen reden of los plaatsen.

De Inspecteur kan hierop uitzondering toelaten onder zodanige voorwaarden als ter verzekering van een goede toezicht nodig is.


Artikel 34

§ 1. Het is verboden goederen in te laden in vaartuigen, tot uitgaan bestemd, of pogingen daartoe aan te wenden zonder voorzien te zijn van een consent, ten kantore van den Ontvanger te verkrijgen, tegen inlevering ener schriftelijke aangifte op den voet van het bepaalde bij artikel 11 sub 1. En vermeldende de plaats van herkomst van de uit de voeren goederen, den naam van het schip waarmede, den gezagvoerder door wien, en de plaats of het land waarheen de goederen zullen worden uitgevoerd.

§ 2. Het consent zal voor goederen uit het vrije verkeer en iet vallende onder de bepalingen van artikel 37 §§ 1 en 3 worden verleend bij wijze van aantekening door den Ontvanger op de aangifte, mits deze in duplo wordt ingeleverd.

Voor andere goederen zal op het consent worden vermeld de tijd binnen welken de inlading en de uitvoer, zomede de overlegging van het landingscertificaat - indien dit nodig is - moeten plaats hebben. De gestelde termijnen kunnen door den eerst aanwezenden ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen worden verlengd. Ten aanzien van deze goederen kan worden genomen de maatregel van verzekering, plombering of bewaking, zo te samen als afzonderlijk.

§ 3. Geen consent wordt afgegeven voor goederen, waarvoor invoerrecht verschuldigd is, dan tegen zekerheidstelling voor het bedrag der invoerrechten, die voor de goederen bij invoer tot verbruik verschuldigd zijn.


Artikel 35

De ambtenaren zijn bevoegd tot visitatie of verificatie van goederen ten uitvoer aangegeven. De goederen worden niet ingeladen in het vaartuig, waarmede de uitvoer zal plaats hebben dan met voorkennis der ambtenaren.


Artikel 36

§ 1. De documenten tot wederuitvoer van goederen worden niet als gezuiverd beschouwd, voordat:

a. daarop is vermeld, dat de inlading is geschied onder toezicht van ambtenaren;

b. het vaartuig, waarin de goederen zijn geladen, uitgeklaard en in zee is of , voor zover betreft een vaartuig bedoeld in artikel 6 sub 3, uit Nieuw-Nickerie: vergunning tot vertrek is verkregen en het in zee is, en uit Albina, het naar de bestemmings plaats is vertrokken;

c. een landingscertificaat wordt overgelegd ter bestemmingsplaats afgegeven door de hoogsten ambtenaar der belastingen of den Nederlandschen Consulairen ambtenaar, of bij ontstentenis van deze personen door eenigen bekenden overheidspersoon, ten blijke van de behoorlijke lossing der goederen te dier plaatse.

§ 2. Het landingcertificaat wordt niet gevorderd bij uitvoer van goederen:

1. belast naar het gewicht met niet meer dan f 0.10 per KG;

2. belast naar de maat met niet meer dan f 0.10 per liter;

3. belast naar de waarde met niet meer dan 16%;

4. kennelijk dienende voor scheepsprovisie ten gebruike na het verlaten van het gebied van Suriname, ter beoordeling van den Inspecteur;

5. na verkregen vergunning van den Directeur der Belastingen onder daarbij te stellen voorwaarden, wanneer de uitvoer geschiedt met schepen, varende in vasten dienst.

§ 3. Het landingscertificaat wordt steeds gevorderd bij uitvoer van goederen met de vaartuigen, bedoeld in artikel 6 § 3


Artikel 37

- vervallen (zie G.B. 1939 No. 72)


HOOFDSTUK VII


Uitklaring



Artikel 38

Schepen en vaartuigen, bestemd naar ene buitenlandse haven moeten, alvorens te mogen vertrekken op de wijze, in de volgende artikelen omschreven, worden uitgeklaard.

Van uitklaring zijn vrijgesteld oorlogsschepen van alle natiën, mits geene goederen vervoerende kennelijk bestemd tot het drijven van handel, alsmede zodanige schepen, geene handelsgoederen geladen hebbende, als waaromtrent de Gouverneur dat in sommige bijzondere gevallen mocht bepalen.


Artikel 39

§ 1. De gezagvoerder, zijne lading ingenomen hebbende, of in ballast zullende vertrekken, levert ten kantore van den Ontvanger in een manifest, in tweevoud. De ontvanger vergelijkt dit manifest met de documenten tot inlading, na aftekening te zijnen kantore bezorgt.

Na akkoordbevinding geeft de Ontvanger den gezagvoerder een door hem goedgekeurd exemplaar van het manifest af, maar dan niet nadat voldaan is aan alle verplichtingen op den gezagvoerder of zijn scheepsvolk rustende krachtens deze verordening of de tariefverordening.

Het manifest zal voorts worden vertoond aan de ambtenaren belast met het toezicht bij de inlading, die daarop zullen vermelden of, en zo ja, hoe het schip is vergezeld of geplombeerd, dan wel of het zal vertrekken onder bewaking of open en onbewaakt.

§ 2. Voor vaartuigen bedoeld in artikel 6 sub 3, en van Nieuw-Nickerie of van Albina uitgaande, behoeft geen manifest te worden ingediend, zij mogen echter de plaats niet verlaten dan met vergunning van den ambtenaar, daartoe door den Gouverneur aangewezen welke die vergunning niet zal verlenen dan nadat hem gebleken is, dat alle verplichtingen, bedoeld in § 1, 3de lid van dit artikel, vervuld zijn.

Het vertrekken zonder die vergunning wordt gelijk gesteld met het niet nakomen der verplichtingen tot uitklaring aan andere schepen opgelegd.

§ 3. De gezagvoerder is verplicht het manifest of de vergunning in sub 2 bedoeld, te vertonen aan iedereen ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen, die daartoe binnen het gebied van Suriname het verlangen mocht te kennen geven.


Artikel 40

Op vertoon van het exemplaar van het manifest, bedoeld bij artikel 39 § 1, 3de lid, wordt, behoudens inachtneming van zodanige andere formaliteiten of verplichtingen, als hem bij andere reeds bestaande of nog uit te vaardigen verordeningen zijn of nader mochten worden opgelegd, het verlof tot vertrek aan den gezagvoerder door den Gouverneur of den daartoe door hem aangewezen ambtenaar uitgereikt.

De Inspecteur kan onder de voor toezicht nodige voorwaarden vergunning verlenen tot inlading van goederen na uitklaring.


Artikel 41

De schepen, onverschillig of zij geladen dan wel in ballast zijn, blijven, zolang zij zich bevinden binnen het gebied van Suriname, onderworpen aan de bepalingen dezer verordening.

De gezagvoerders zijn verantwoordelijk voor de uitvoer der goederen, die zij overeenkomstig de bepalingen van het vorig Hoofdstuk hebben ingeladen.


HOOFDSTUK VIII

Kustvaart



Artikel 42

Onder kustvaart wordt in deze verordening verstaan het vervoer over zee van een punt van Suriname naar een ander, zonder dat gedurende de reis enig vreemd grondgebied wordt aangedaan en zonder dat gemeenschap heeft plaats gehad met vaartuigen van het buitenland komende of daarheen vertrekkende.

Onder dit vervoer wordt mede begrepen het inladen en lossen. Op de kustvaart zijn voor de invoer in en voor de uitvoer uit Suriname de bepalingen van de artt. 1 en 2 niet van toepassing, behalve in het geval, bedoeld bij artikel 44.

Indien met een vaartuig, ingeklaard op den voet van artikel 6, de kustvaart zal worden uitgeoefend, zullen de goederen, op een manifest voor volgende reden of losplaatsen vermeld, geladen moeten worden in een afzonderlijk laadruim, dat voor sluiting of verzegeling is ingericht.


Artikel 43

De gezagvoerder van een kustvaartuig, zijne lading ingenomen hebbende of in ballast zullende vertrekken, levert ten kantore van den Ontvanger, of zo deze niet ter plaatse is gevestigd, bij den Districts-Commissaris of anderen ambtenaar door den Gouverneur aangewezen, in, een manifest in tweevoud.

De ambtenaar bij wien de inlevering geschiedt, tekent de beide exemplaren voor ,,gezien" en stelt een exemplaar ter hand van den gezagvoerder dat hem als verlof tot vertrek zal strekken.


Artikel 44

Wanneer de gezagvoerder van een kustvaartuig naar het buitenland wenst te vertrekken, hetzij rechtstreeks, hetzij na een of meer andere losplaatsen in Suriname te hebben aangedaan, zijn de bepalingen, vervat in de Hoofdstukken VI en VII van toepassing; de goederen voor uitvoer bestemd zullen op hetzelfde manifest worden vermeld als de overige goederen.


Artikel 45

De ambtenaren in artikel 43 genoemd, alsmede de ambtenaren en beambten van politie hebben ten aanzien van de kustvaartuigen dezelfde bevoegdheden als aan de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen in het algemeen bij deze verordening is toegekend. De gezagvoerders dier vaartuigen hebben te hunnen aanzien dezelfde verplichtingen, als door hen volgens artikel 4 zijn in acht te nemen tegenover de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen.


Artikel 46

§ 1. Het is verboden goederen uit kustvaartuigen te lossen op andere plaatsen, dan die, vermeld in het manifest. Het manifest moet vooraf worden vertoond aan de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen, of, zo deze aldaar niet gevestigd zijn, aan den naast bijliggende politiepost.

§ 2. Het manifest wordt door den Chef van den visitatiepost of in het geval, aan het einde van de vorige paraaf bedoeld, door den eerstaanwezenden beambte van politie, des noodig geacht na visitatie van het vaartuig en de lading, voor gezien getekend, ten blijke dat aan de verplichtingen in sub 1 van dit artikel bedoeld, is voldaan.


HOOFDSTUK IX


Berging van gesloken goederen en medewerking tot smokkelarij



Artikel 47

De navolgende goederen, welke boven de daarachter genoemde hoeveelheden, bij de visitatie krachtens deze verordening verricht, of door de ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten worden gevonden, te weten:

Sigaretten ……………………………1000 stuks

Sigarettenpapier ……… 1000 boekjes of hulzen van niet meer dan 42 cm2 per vel

Sigaren ……………………………… 500 stuks

Tabak, geheel of gedeeltelijk tot verbruik bereid ……5KG

Tabak in bladen …………… 10 KG

Gedistilleerd na herleiding tot 50% …………… … 20 liter

Wijn …………………………………… 20 liter


zullen, indien daarvan of de herkomst of de betaling der rechten door betrokkene niet kan worden bewezen, worden beschouwd als gesloken.


Artikel 48

- vervallen (zie G.B. 1928 No. 51)


HOOFDSTUK X


Zekerheidstelling



Artikel 49

De zekerheid, ingevolge de bepalingen dezer verordening te vorderen, zal worden gesteld ten genoegen van den Ontvanger, te wiens kantore de documenten worden gelicht, of de rekening wegens particulier entrepot wort gehouden, of onder wiens kantoor zijn gelegen de bergplaatsen of terreinen, waarin of waarop de tijdelijke opslag, overeenkomstig artikel 8 dezer verordening zal plaats hebben.

De directeur der Belastingen kan vergunnen dat zekerheid wordt gesteld voor ene som van vijf en twintig duizend gulden om daarmede te kunnen volstaan voor alle gevallen waarin op grond van deze verordening zekerheidstelling geëist wordt.


Artikel 50

§ 1. De zekerheid kan worden gesteld:

1. in geld,

2. door borgtocht,

3. door pand,

4. door hypotheek.


§ 2. De zekerheidstelling sub 1. Van paraaf 1 van dit artikel geschiedt door ene storting in geld bij den Ontvanger, die een ontvangbewijs afgeeft, dat bij de opheffing of verrekening wordt ingetrokken.

§ 3. De zekerheidstelling sub 2 van paraaf 1 van dit artikel wordt bij niet doorlopende zekerheid gesteld ten genoegen van den Ontvanger door verbintenis bij onderhandse akte van een gegoed ingezetene van Suriname, die zich aansprakelijk stelt voor de eventuele schuld, onder afstand van alle voorrechten en exceptien door de wet aan borgen toegekend.

Bij doorlopende zekerheid wordt de borgtocht gesteld bij notariële akte door verbintenis van twee, ter beoordeling van den bij de akte te bepalen bedrag aansprakelijk stellen voor al hetgeen hij, door wien de zekerheid wordt gesteld, overeenkomstig de bepalingen dezer verordening schuldig is of mocht worden, onder afstand van alle voorrechten en exceptien door de wet aan borgen toegekend.

Doorlopende borgtocht kan niet anders dan door betekening worden opgezegd en blijft in elk geval nog van kracht gedurende een maand na die betekening. Bij overlijden van een borg blijft de borgtocht doorlopen tot drie maanden daarna.

Wanneer een borg Suriname meterwoon verlaat, zal degen, voor wien de borgtocht gesteld werd binnen 8 dagen na het vertrek van den borg, daarvan kennis geven aan den Ontvanger.

§ 4. Bij zekerheidstelling door pand, al of niet doorlopend, wordt daarvan opgemaakt ene onderhandse akte op de wijze als voorgeschreven in paraaf 3, 1e lid van dit artikel.

§ 5. Bij de zekerheidstelling sub 4 van § 1 van dit artikel wordt de hypotheek niet aangenomen, dan wanneer: a. de goederen waarop hypotheek wordt verleend, gelegen zijn binnen Suriname;

b. de waarde dier goederen, desnoods op kosten van de belanghebbende te taxeeren, tenminste 2% hoger is dan het bedrag, waarvoor zekerheid wordt gegeven, vermeerderd met het bedrag, waarvoor zij reeds met hypotheek bezwaard mochten zijn, terwijl bij vermindering dier waarde onmiddellijk nieuwe of verhoogde zekerheid behoort te worden gesteld;

c. de goederen, voor zoveel het gebouwde eigendommen betreft, tegen brandschade zijn verzekerd onder voorwaarden ten genoegen van den Ontvanger en tot een bedrag, tenminste gelijkstaande met het bedrag, waarvoor de zekerheid wordt gegeven, vermeerderd met dat waarvoor de goederen reeds met hypotheek bezwaard mochten zijn.


Artikel 51

Wanneer de zekerheidstelling om haar bedrag of om enige andere reden niet meer voldoende mocht geacht worden, zal hiervan aan den belanghebbende, met opgaaf van redenen, schriftelijk kennis gegeven worden. Indien binnen een maand na den dag der kennisgeving gene voorziening ten genoegen van den Ontvanger is getroffen, zullen gene documenten meer daarop worden afgegeven en zal de rekening wegens particulier entrepot, zo de zekerheid hiervoor mocht zijn gesteld, dadelijk moeten worden aangezuiverd. Geschiedt dit niet, dan worden de rechten van de volgens de rekening opgeslagen goederen op den entrepositaris of zijne borgen verhaald.

Indien de zekerheid is gesteld voor de nakoming van de verplichting tot aanzuivering van een document, zal het bedrag daarvan dadelijk invorderbaar zijn. Indien niettemin de documenten binnen den daarin bepaalden termijn gezuiverd ten kantore van den Ontvanger terugkomen, zal teruggave van de geïnde rechten worden verleend.


Artikel 52

De documenten, krachtens deze verordening afgegeven tegen zekerheidstelling, moeten ten kantore van afgifte terugkomen, voorzien van het bewijs dat de behandeling der daarin vermelde goederen geheel overeenkomstig de voorschriften dezer verordening heeft plaats gehad en zulks binnen den termijn, op die documenten bepaald. De termijn kan in bijzondere gevallen door den Inspecteur worden verlengd. Indien na het verstrijken van den termijn het document niet alzo gezuiverd is teruggekomen, wordt ten kantore van afgifte het bedrag van de verschuldigde rechten op de zekerheid verhaald en aan 's landskas verantwoord, onverminderd het instellen van bekeuring, zo hiertoe termen zijn.

De Directeur der belastingen verleent machtiging op een schriftelijk verzoek, bij den Ontvanger in te dienen, om de invordering en verantwoording niet te doen plaats hebben, indien wordt aangetoond, dat aan de verplichtingen is voldaan.


HOOFDSTUK XI


Opslag van onbeheerde goederen



Artikel 53

§ 1. De opslag van goederen krachtens de bepalingen van de artikelen 10 § 2, 18 § 4, 20 § 5, 32 § 3 of § 4, zal geschieden in een door den Inspecteur aan te wijzen entrepot of andere bergplaats. Voor dezen opslag zijn dezelfde kosten verschuldigd als voor opslag in publiek entrepot.

§ 2. De goederen bedoeld in sub 1 van dit artikel worden afgegeven mits binnen drie maanden na den opslag het bewijs is vertoond, dat de kosten, zomede de invoerrechten zijn voldaan. Na verloop van dien termijn zullen de niet afgegeven goederen in het openbaar worden verkocht, echter niet dan nadat drie malen met tussenpozen van een week daarvan aankondiging is gedaan in het Gouvernementsadvertentieblad.

§ 3. Voor opslag, in sub 1 van dit artikel bedoeld, van goederen, aan spoedig bederf onderhevig, is de termijn drie dagen, na verloop waarvan zij in het openbaar kunnen worden verkocht; de verkoop wordt vooraf in het Gouvernementsadvertentieblad aangekondigd.

§ 4. De opbrengst zal na aftrek van de verschuldigde rechten en kosten gedurende een jaar na den dag der verkoping ter beschikking zijn van hem, die zal bewijzen daarop recht te hebben. Na verloop van dien termijn worden de gelden als baten aan 'slandskas verantwoord.

§ 5. Indien de goederen bij verkoop overeenkomstig dit artikel niet kunnen opbrengen het bedrag der verschuldigde invoerrechten en kosten, kunnen zij of worden opgehouden of, in afwachting van de beslissing van de Inspecteur omtrent de aannemelijkheid van het bod, onder voorbehoud worden toegewezen aan de hoogste bieder.

Indien de goederen zijn opgehouden of indien bij toewijzing onder voorbehoud door de Inspecteur wordt beslist dat het gedane bod niet aannemelijk is, vervallen de goederen aan het Land, teneinde voor zover bruikbaar voor door of vanwege de Minister van Financiën aan te wijzen doeleinden te worden bestemd en voor zover onbruikbaar te worden vernietigd.

Het bedrag dezer rechten zal, ingeval de goederen mochten beschadigd zijn, door den Inspecteur voor den verkoop worden bepaald in evenredigheid van die beschadiging.


HOOFDSTUK XII


Behandeling van passagiersgoederen



Artikel 54

§ 1. Goederen, geene handelsgoederen zijnde, door passagiers of de bemanning medegebracht moeten, indien dit door de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen wordt verlangd, reeds tijdens het verblijf aan boord op hunne aanzegging binnen het gebied van Suriname en anders na aankomst ter losplaats voor de lossing ten invoer worden aangegeven.

§ 2. De aangifte kan mondeling gedaan worden aan den ambtenaar belast met de visitatie, die de aan invoerrecht onderworpen goederen, naar de onderscheidingen van het tarief, inschrijft in een daartoe bestemd register. De aangifte, aldus ingeschreven, wordt door den aangever ondertekend. De betaling der verschuldigde rechten moet tegelijkertijd geschieden in handen van den ambtenaar, die verplicht is daarvoor onmiddellijk en steeds bewijs af te geven, op hetwelk de visitatie en later de lossing kan geschieden.

§ 3. De goederen, waarvoor het invoerrecht niet is betaald, worden verzegeld, geplombeerd of bewaakt, totdat een document tot lossing zal zijn verkregen.


Artikel 55

Inladen van goederen, geene handelsgoederen zijnde, door passagiers mede te nemen aan boord van uitgaande schepen, kan mits met voor kennis der ambtenaren, zonder consent plaats hebben.


HOOFDSTUK XIII


Strafbepalingen



Artikel 56

De hierna vermelde overtredingen van deze verordening worden, indien het feit niet in een zwaardere strafbepaling valt, gestraft als volgt:

§ 1. Invoer van goederen of poging daartoe in strijd met artikel 2, met eene boete van ten hoogste tien duizend gulden.

§ 2. Het weigeren, verhinderen of bemoeilijken van visitatie, verificatie of opneming, die de ambtenaren of beambten, krachtens de bepalingen dezer verordening daartoe bevoegd, wensen te verrichten, het verhinderen of bemoeilijken van verzegeling of plombering of het niet toelaten tot bewaking of tot onderzoek naar den toestand der zegels of loden, met eene boete van ten hoogste duizend gulden.

Het niet tijdig stoppen of ten anker gaan, het niet zeil minderen of bijdraaien, het niet verschaffen van den vereisten bijstand, het niet zo spoedig mogelijk stil houden of doen stil houden van vervoermiddelen en in het algemeen het niet verlenen van medewerking overeenkomstig de artikelen 4 en 45 wordt met het weigeren, verhinderen of bemoeilijken in de vorige zinsnede bedoeld, gelijk gesteld en als zodanig gestraft.

§ 3. Het niet verschaffen van spijs en drank en ene verblijfplaats, overeenkomstig artikel 5 sub 2, met ene boete ten laste van den gezagvoerder van ten hoogste duizend gulden.

§ 4. Het niet tijdig inleveren van het manifest overeenkomstig artikel 6 § 1, met ene boete van ten hoogste vijf en twintig gulden voor ieder etmaal gedurende het welk niet aan de verplichting wordt voldaan.

§ 5. Het lossen voor de inlevering van het manifest of van den lichterbrief, met ene boete ten laste van ten hoogste twee duizend gulden.

§ 6. Het bij invoer verzwijgen of met de waarheid strijdig opgeven van enig deel der lading in het manifest of in den lichterbrief, alsmede het bij invoer niet aanzuiveren van het manifest of van den lichterbrief, met ene boete ten laste van den gezagvoerder of wel van hem, die overeenkomstig artikel 8 § 13 de aansprakelijkheid voor de aanzuivering van het manifest heeft overgenomen, van ten hoogste duizend gulden voor elke dusdanige verzwijging of opgave of voor elken niet aangezuiverden post.

§ 7. Het niet opvolgen van het bepaalde bij artikel 7 § 2, laatste zinsnede, en bij artikel 7 § 4, met eene boete van ten hoogste vijf honderd gulden.

§ 8. Het niet opvolgen van het bepaalde in artikel 8 § 11, met eene boete ten laste van hem die den tijdelijke opslag verricht, van ten hoogste drie honderd gulden voor elk collie of stuk of voor iedere honderd kilogram gestort goed of gedeelte daarvan, en per etmaal of gedeelte daarvan, gedurende den tijd dat daaraan niet is voldaan.

§ 9. Het aanwezig hebben van goederen in strijd met de bepalingen van artikel 8 § 12, ten laste van hem die de bergplaatsen of terreinen voor tijdelijken opslag in gebruik heeft, met gelijke boete, als in § 8 van dit artikel vastgesteld.

§ 10. Het zich toegang verschaffen tot terreinen of steigers, bedoeld in artikel 8 § 10 in strijd met het daar bepaalde of het aan de ambtenaren weigeren, verhinderen of bemoeilijken van den toegang tot de terreinen of bergplaatsen of van de opneming of visitatie van de aldaar tijdelijk opgeslagen goederen, vermeld in artikel 8 § 6, laatste lid, met gelijke boete als in § 2 van dit artikel vastgesteld.

§ 11. Het zich niet gedragen naar hetgeen bepaald wordt krachtens artikel 20 sub 5, met ene boete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

§ 12. Het lossen, uitslaan, wegvoeren van goederen of poging daartoe zonder geldig document of bewijs, afgegeven overeenkomstig de bepalingen van deze verordening of zonder dat dit aan de daartoe bevoegde ambtenaren wordt ter hand gesteld overeenkomstig artikel 20 § 1, of het verwijderen, uitslaan of wegvoeren dier goederen voordat de visitatie of verificatie heeft plaats gehad, met ene boete van ten hoogste twintig maal het invoerrecht.

Met dezelfde boete wordt gestraft het niet voldoen aan de bepalingen van artikel 6 § 3 of artikel 54 § 1. Het lossen , uitslaan, wegvoeren, verwijderen of invoeren of poging daartoe op ene der wijzen bedoeld bij het 1e of 2e lid van deze § van goederen, die bij visitatie mochten blijken vrij van invoerrecht te zijn, met ene boete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

§ 13. Het aangeven tot lossing, uitslag wegvoering of tot invoer overeenkomstig artikel 6 § 3 of artikel 54 § 1 of wel tot uitvoor op den voet van artikel 37 §§ 1 en 3 van goederen onder ene verkeerde benaming, met een boete van ten hoogste dertig maal het invoerrecht.

Onder ene aangifte onder verkeerde benaming is ten deze te verstaan zowel de aangifte van de ene specie voor de andere als elke andere onjuiste omschrijving van den aard der goederen, waarvan ontduiking van invoerrecht het gevolg zou kunnen zijn.

§ 14. Het te laag aangeven tot lossing, uitslag, wegvoering, of wel tot invoer overeenkomstig artikel 6 § 3 of artikel 54 § 1 van de waarde, de hoeveelheid, het gewicht of de maat der goederen, met ene boete van ten hoogste dertig maal het ontdoken recht, indien dit 5% of meer bedraagt van het volgens de aangifte verschuldigde recht en van ten hoogste twintig maal dat recht, indien het verschil 2 ½ tot beneden 5% daarvan bedraagt, onverminderd de verplichting tot bijbetaling van het ontdoken recht, bij verschil zowel boven als beneden 2 ½%.

Voor goederen, bij het tarief van rechten naar de waarde belast, zal de waarde van het in hoeveelheid, gewicht of maat meer bevondene worden bepaald in evenredigheid van die welke aangegeven is. Bij bevinding van goederen, niet op de aangifte vermeld, is de straf ene boete van ten hoogste dertig maal het invoerrecht.

§ 15. Het niet ten gebruike verschaffen van de werktuigen, bedoeld in artikel 24 § 4, met ene boete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

§ 16. Opslag in entrepot of inlading ten uitvoer van goederen,waarvoor nog geen invoerrecht is betaald en waarop bij visitatie of verificatie een tekort wordt bevonden, met ene boete ten laste van hem, die het document heeft gelicht waarop de opslag of de inlading geschiedt of zal geschieden, van ten hoogste twintig maal het invoerrecht van het tekort, indien dit bedraagt 2 ½ % tot beneden 5% en van ten hoogste dertig maal dat recht indien het tekort bedraagt 5% of meer van de hoeveelheid, blijkens het document gelost of uitgeslagen.

Voor goederen, bij het tarief van rechten naar de waarde belast, zal de waarde van het tekort worden berekend op dezelfde wijze als het meer bevondene in het 2e lid van § 14 van dit artikel is bepaald.

§ 17. Het misbruik van particulier entrepot of poging daartoe en hetgeen als zodanig wordt beschouwd, overeenkomstig artikel 32 § 3, met ene boete van ten hoogste vijf honderd gulden.

§ 18. Het te hoog aangeven van waarde, de hoeveelheid, de maat of het gewicht der goederen, bestemd tot uitvoer uit het vrije verkeer op den voet van artikel 37 § § 1 en 3, met ene boete van ten hoogste dertig maal het invoerrecht, dat volgens de tariefverordening bij invoer zou verschuldigd zijn voor het verschil of tekort, indien dit bedraagt 5% of meer van de aangegeven partij en ten hoogste twintig maal dat recht indien het tekort bedraagt 2 ½ % tot beneden 5% daarvan.

Indien het tekort bij de visitatie of verificatie goederen betreft, uitgevoerd anders dan op den voet van artikel 37 §§ 1 en 3, wordt ene boete verbeurd van ten hoogste vijf en twintig gulden. De spellingen in § 14, § 16 en in deze paragraaf bepaald, zullen worden berekend over het recht van iedere aangegeven partij op zich zelf beschouwd; onder partij wordt verstaan de goederen onder hetzelfde merk en in een post op de aangiften en het document of bewijs vermeld.

§ 19. Het verlaten van de rede, haven of andere lig-of losplaats, alsmede poging daartoe zonder voorafgaande uitklaring of zonder dat aan de voorschriften genoemd in de artikelen 38 tot en met 40 is voldaan, met eene boete van ten hoogste duizend gulden.

§ 20. Het inladen van goederen, in strijd met de artikelen 33, 34, 35 of 55, met ene boete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

§ 21. Het lossen of poging daartoe, uit in lading liggende of uitgaande schepen, van goederen, bestemd om te worden uitgevoerd, met ene boete ten laste van den gezagvoerder, van ten hoogste twintig maal de rechten, volgens de tarief verordening bij invoer verschuldigd.

§ 22. Het overtreden van de bepalingen omtrent de kustvaart, opgenomen in de artikelen 42 tot en met 46, met ene boete van ten hoogste honderd gulden.

§ 23. Het aanwezig hebben van overeenkomstig artikel 47 als gesloken te beschouwen goederen, met ene boete van ten hoogste dertig maal het invoerrecht, tenzij aannemelijk is, dat de goederen zich buiten medeweten van betrokkene op de plaats, waar zij worden aangetroffen, bevonden of hij van het aanwezig hebben daarvan voor het begin van het onderzoek bij de ambtenaren aangifte had gedaan.

§ 24. Het verbreken van afsluitingen, het schenden van gestelde looden of zegels en hetgeen daarmee wordt gelijkgesteld of als zodanig beschouwd, met ene boete van ten hoogste vijf honderd gulden ten laste van den gezagvoerder of vervoerder, onverminderd de straf elders in deze verordening bedreigd tegen verschillen bevonden tussen de goederen en de daarbij behorende documenten.

De boete is niet verschuldigd wanneer de schending wordt bewezen het gevolg te zijn van overmacht en de gezagvoerder of vervoerder zo spoedig mogelijk daarvan heeft kennis gegeven aan den meest nabijzijnden ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen of den Districtscommissaris ter plaatse waar geen zodanig ambtenaar is gevestigd.

Het ongeschonden zijn van afsluitingen, looden of zegels of het aanwezig geweest zijn van wakers, beveiligt niet tegen bekeuring indien bij latere visitatie of opneming verschil bevonden wordt tussen de documenten en de soort of hoeveelheid der goederen.

§ 25. Het onder zich hebben, dan wel vervoeren of tot zich nemen van goederen van de in artikel 47 genoemde soorten, met de wetenschap of het redelijk vermoeden, dat zij in strijd met deze verordening zin ingevoerd, vervoerd, gelost, uitgeslagen of weggevoerd, met ene boete van ten hoogste vijf duizend gulden.

§ 26. Overtreding van de artikelen 4 § 4, 7 § 1 en 3, 8 § 5 en 8, 30 en 50 sub 3, laatste lid met een boete van ten hoogste honderd gulden.

§ 27. Goederen ten aanzien waarvan de strafbare feiten, omschreven in de §§ 1, 5, 12 leden 1 en 2, 13, 14, 16, 18 lid 1, 21 , 23 en 25 van dit artikel zijn gepleegd, kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 35 van het Wetboek van Strafrecht, door den rechter worden verbeurd verklaard ook indien zij den veroordeelde niet toebehoren.


Artikel 57

De termijn bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht wordt bepaald op ten minste acht dagen.

De ten uitvoerlegging van het vonnis wordt opgeschort, indien binnen acht dagen nadat het in kracht van gewijsde is gegaan, ten genoegen van den Directeur der Belastingen zekerheid wordt gesteld voor de betaling der boeten binnen een termijn van twee maanden.Bij niet betaling binnen laatstgenoemden termijn kunnen de boeten mede op de zekerheid worden verhaald.


Artikel 58

§ 1. Voor zover de artikelen 7 en volgende van de Tariefverordening 1922 niet van toepassing zijn, wordt, indien bij constatering ener vertreding het bedrag der boete afhankelijk is van het recht naar de waarde, of wel alleen door de ambtenaren zo spoedig mogelijk na de constatering bepaald, met mededeling daarvan aan den bekeurde of den houder van het document.

§ 2. Wanneer de bekeurde met die waarde geen genoegen neemt, kan hij alvorens de goederen tot zich te nemen en uiterlijk binnen tweemaal 24 uren na de mededeling, in sub 1 van dit artikel bedoeld, bij den Inspecteur een schriftelijk verzoek indienen om de waarde nader te doen bepalen door den Raad van Beroep bedoeld in artikel 11 van de Tariefverordening 1922.

De goederen blijven in dit geval onder toezicht van de ambtenaren, en kunnen door hen worden opgeslagen, totdat de bekeurde die tot zich neemt of de taxatie heeft plaats gehad.

Indien dit voor de taxatie door den Raad nodig wordt geacht kunnen de goederen, hetzij in hun geheel, hetzij gedeeltelijk, worden overgebracht naar en opgeslagen te Paramaribo; na afloop daarvan zullen zij, wanneer de bekeurde dit verlangt weder worden teruggevoerd naar de plaats, alwaar de overtreding is geconstateerd.

Indien de taxatie van den Raad hoger is of niet meer dan 2 ½ % lager dan de waarde door de ambtenaren bepaald, komen de kosten der taxatie, alsmede die van opslag en vervoer ten laste van den bekeurde.


HOOFDSTUK XIV


Processen-verbaal



Artikel 59

§ 1. Tot het opsporen der overtredingen van deze verordening zijn aangewezen de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen en zulks voor heel Suriname, alsmede in de gevallen, bedoeld bij de artikelen 42 tot en met 47, tevens de ambtenaren, daarin genoemd.

De processen-verbaal van bekeuring wegens overtreding van deze verordening worden na daartoe telkens door of vanwege den Inspecteur gegeven last door hen opgemaakt op den eed bij den aanvang hunner bediening afgelegd.

Zij behelzen de namen, hoedanigheden en staanplaatsen van de ambtenaren door wie het proces-verbaal wordt opgemaakt, de namen van de bekeurden, voor zoverre deze hun bekend zijn en ene duidelijke omschrijving van de overtreding, met de daarop betrekking hebbende omstandigheden, de aanwijzing van de straf op de overtreding gesteld, zomede hetgeen de bekeurde zijner verdediging mocht hebben aangevoerd.

§ 2. De bekeurde wordt, onverschillig of hij bij de bekeuring al dan niet tegenwoordig was, uitgenodigd om bij de opmaking van het proces-verbaal tegenwoordig te zijn; die uitnodiging wordt gericht mondeling tot hemelf, tot zijn gemachtigde, of wel gedaan door aanzegging ten zijnen huize per aangetekende brief. Een afschrift van het proces-verbaal wordt hem in ieder geval aangeboden of toegezonden. Van een en ander wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.

§ 3. In de gevallen waarin het in de vorige paragrafen bedoelde proces-verbaal niet wordt opgemaakt, wordt volstaan met een eenvoudig relaas der feiten.


Artikel 60

De bij het slot van artikel 5 no 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorgeschreven aankondiging in de Nederlandse Staatscourant heeft niet plaats bij betekeningen en dagvaardingen in geval van vervolging krachtens deze verordening.


Artikel 61

Wegens alle overtredingen dezer verordening zal, indien naar het oordeel van den Directeur der Belastingen de overtreding klaarblijkelijk aan verzuim of vergissing kan worden toegeschreven, de vervolging kunnen worden voorkomen door de vrijwillige betaling van ene boete tot het bedrag door dien hoofdambtenaar te bepalen benevens van de kosten bij en sedert de bekeuring gemaakt.

In geval echter het bedrag der in het vorige lid bedoelde boete op hoger dan f 50,- (vijftig gulden) behoort te worden gesteld, zal de afdoening der overtreding ter beslissing staan van den Procureur-generaal.


HOOFDSTUK XV


Parate executie en privilegie



Artikel 62

Het Koninklijk Besluit van 3 April 1869 No. 23 (G.B. No. 24) is van toepassing op de invordering van de ingevolge deze verordening verschuldigde belasting, het opslagloon, het entrepotrecht en de kosten, de kosten van waardebepaling daaronder begrepen, met dien verstande dat:

a. 's Landskas, behalve den voorrang bedoeld bij artikel 6 van het Besluit, ook voorrang zal hebben op de goederen, welke ten name van den debiteur in publiek entrepot liggen, onverschillig wie daarvan eigenaar mocht zijn;

b. het recht van voorrang ingaat met den dag, waarop de verplichting tot betaling of aanzuivering is ontstaan en eindigt twee jaren daarna;

c. het recht van parate executie zich ook uitstrekt tegen de borgen.


Artikel 63

Met afwijking van de in het vorig artikel bedoelde bepalingen zijn tot het bezorgen van waarschuwingen en aanmaningen en het doen van exploiten en verdere verrichtingen, waarvoor anders deurwaarder worden gebezigd, de ambtenaren der Invoerrechten en Accijnzen bevoegd, die daartoe kosteloos hunne diensten moeten verlenen.


HOOFDSTUK XVI


Algemene bepalingen



Artikel 64

§ 1. Het tarief van kosten, door de belanghebbenden, volgens deze verordening verschuldigd, wordt vastgesteld bij landsverordening.

§ 2. De kosten worden ingevorderd door den Ontvanger of buiten zijne standplaats of wel in spoedvereisende gevallen door den ambtenaar, die de daarmede in verband staande diensten heeft verricht of door zodanigen ambtenaar als daarmede door den Inspecteur zal worden belast.

§ 3. De ambtenaren, die de kosten ontvangen, zijn verplicht voor de gedane betaling onmiddellijk kwitantie af te geven. De gelden door andere ambtenaren dan de Ontvanger geïnd, worden zo spoedig mogelijk daarna of wel op tijdstippen als door den Inspecteur zullen worden bepaald, gestort bij den Ontvanger op hunne standplaats.


Artikel 65

Aan de ambtenaren tot en met de rang van hoofdverificateur, alsmede aan de autobestuurders bij de Dienst der Invoerrechten en Accijnzen, wordt een vergoeding (,,emolumenten") toegekend wegens de onregelmatigheid der werkzaamheden (dagarbeid, nachtarbeid en arbeid op zon- en feestdagen), alsmede het ter beschikking zijn ten behoeve van de dienst.

De vergoeding bedraagt:

Sf 420,- per jaar voor de ambtenaren behorende tot categorie I bestaande uit: commiezen 1e en 2e klasse, adspirant-kommiezen, hulpcommiezen, kommiezen-schipper, bootslieden, motoristen, matrozen, matrozen-hulpmotorist;

Sf 300,- per jaar voor de ambtenaren behorende tot categorie II bestaande uit: hoofdverificateurs, verificateurs, adjunct-verificateurs, visiteuses, bode-oproepers, autobestuurders.


Artikel 66

Deze verordening verstaat:

Onder inspecteur: de ambtenaar der Invoerrechten en Accijnzen, die als zodanig te Paramaribo is aangeteld, of degene, die bevoegdheid heeft om namens hem op te treden; waar geen van beiden tegenwoordig is, gaat de bevoegdheid of de werkzaamheid van den Inspecteur over op den Ontvanger der Invoerrechten en Accijnzen; waar geen Ontvanger der Invoerrechten en Accijnzen is op den ambtenaar bij speciale beschikking van den Gouverneur met de ambtsverrichtingen van den Ontvanger belast; onder Ontvanger: den persoon op de verschillende plaatsen met de onvangst der invoerrechten belast of wel bij absentie of verhindering van dezen, den ambtenaar die voor hem optreedt.


Artikel 67

§ 1. De binnen Suriname gevestigde bestuurders van vennootschappen, reederijen, stichtingen en zedelijke lichamen alsmede allen, die anderen niet in Suriname aanwezig, binnen Suriname vertegenwoordigen, zijn strafrechterlijk aansprakelijk voor overtreding van de bepalingen dezer verordening, door hen in die hoedanigheid begaan.

§ 2. De tijdelijke opslag van goederen door of voor ene buiten Suriname gevestigde vennootschap of reederij met stoomschepen in vasten dienst ingevoerd, moeten voor haar geschieden door een door haar aangestelden en gevolmachtigden agent. Ene verklaring omtrent zijne aanstelling benevens de volmacht, ingericht naar het genoegen van den Inspecteur, orden bij dezen ingeleverd. De agent is strafrechterlijk aansprakelijk voor overtreding van de bepalingen dezer verordening in die hoedanigheid begaan.

§ 3. De agent in § 2 van dit artikel bedoeld, is op den voet, als in sub 4 van dit artikel bedoeld, strafrechterlijk aansprakelijk voor overtreding van bepalingen dezer verordening begaan door de bedienden, arbeiders, knechts en alle andere personen voor de lossing van schepen en tijdelijke opslag in lokalen of op terreinen in dienst.

§ 4. De personen in § 1 bedoeld, kooplieden, neringdoende lieden, schippers, voerlieden en verdere personen, welke wegens hunnen handel of bedrijf in ene betrekking staan met de administratie der belastingen in zaken, bij deze verordening geregeld, zullen te dezen aanzien strafrechterlijk aansprakelijk zijn voor de daden van hunne bedienden, arbeiders knechts of verdere bij hen in dienst zijnde personen, voor zover die daden op het door hen uitgeoefend bedrijf betrekking hebben, tenzij blijkt dat die daden buiten hun toedoen zijn gepleegd, in welk geval de persoon, die de overtreding heeft begaan, zelf strafrechterlijk aansprakelijk is.


HOOFDSTUK XVII


Overgangsbepalingen



Artikel 68

§ 1. Op den dag van het inwerking treden dezer verordening zal de in de entrepots aanwezige voorraad goederen worden opgenomen en gebracht in debet van de overeenkomstig artikel 28 dezer verordening te houden rekening.

§ 2. De op dat tijdstip bestaande particuliere entrepots zijn onderworpen aan de bepalingen omtrent die in gebruik genomen na het inwerking reden dezer verordening. Zij worden geacht te zijn ingetrokken indien zij niet binnen drie maanden daarna, blijkens verklaring deswege af te geven door den Inspecteur, zodanig zijn ingericht, dat zij voldoen aan de vereisten, bedoeld bij artikel 23 § 2, of gene zekerheid gesteld is als voorgeschreven bij artikel 32 § 1, 2e lid.

De goederen daarna aanwezig, worden in dat geval voor het overblijvend gedeelte van den termijn, bedoeld bij artikel 25, 3e lid, der verordening van 3 November 1871 (G.B. 1872 no. 6), opgeslagen in het publiek entrepot te Paramaribo. Wenst de entrepositaris van deze bevoegdheid geen gebruik te maken, dan kan worden gehandeld op de wijze, als bepaald bij het laatste lid van artikel 32 § 3.


Artikel 69

Bij besluit van den Gouverneur worden vastgesteld de modellen voor de manifesten en aangiften, overeenkomstig deze verordening in te leveren, zomede ene instructie voor het handhaven en voor het toezicht op het naleven der voorschriften van deze verordening.


Artikel 70

Bij het inwerking treden dezer verordening vervalt de verordening van 3 november 1871 (G.B. 1872 no 6) met al de daarin aangebrachte wijzigingen en voorts alle bepalingen met deze verordening in strijd, met dien verstande dat van genoemde verordening voorlopig van kracht blijft het tarief lett. K, vastgesteld bij artikel 46 van die verordening.


Artikel 71

Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel van ,,Scheepvaartverordening".


    





suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: